Mia Trepanum hoorde haar naam roepen. Ze baadde in een wit licht dat door haar oogleden scheen en een rode gloed projecteerde.
‘Hmm, laat me nog even slapen.’
‘Je hebt drie jaar geslapen, Mia. Opstaan nu.’
Mia opende haar ogen en keek recht in het gezicht van Jon Gralt. Zijn vierkante kaak was bleek en bezet met lange stoppels. ‘Je hebt je nog niet eens geschoren.’
Jon grijnsde. ‘Ik ben net vijf minuten wakker.’ Hij keek om zich heen. ‘Iedereen wordt gewekt. Zijn we bij het doel?’
Mia knikte. ‘Ons eerste doel. En daarna begint de oorlog, denk ik.’
Jon bood haar zijn arm, die ze vastpakte, waarna hij haar half uit haar slaapbank overeind trok.
‘Vroeger deed je dat beter.’
‘Drie jaar slapen, slecht voor de spieren,’ zei Jon. Hij was er duidelijk niet gelukkig mee. ‘Wat is ons eerste doel?’
‘Rendez-vous met een Darcon schip.’
Jon huiverde onwillekeurig. ‘Ik weet dat ze bondgenoten zijn, toch geven ze me de kriebels.’
Mia pakte haar spullen uit de opbergkast onder haar slaapbank en liep naar de doucheruimte. ‘Wij allebei, Jon,’ zei ze in het voorbijgaan.
Na een hete douche en een snel ontbijt begaf Mia zich naar de commandocentrale.
‘Commandant op de brug,’ zei de soldaat bij de deur, hard genoeg dat iedereen het kon horen.
Jon Gralt zat in haar stoel. Zodra ze voor hem stond, kwam hij overeind en zei hard genoeg: ‘Commandant in positie.’ Hij deed een stap opzij.
‘Dank je, Jon.’ Ze nam plaats in de stoel, die zich voegde naar haar lichaam. ‘Zint het nog steeds niet dat ze een advocaat tot commandant bevorderd hebben?’
Jon grijnsde. ‘Je weet hoe ik erover denk, Mia. Ik begrijp niet waarom ik voor de functie gepasseerd ben en waarom jij dit schip commandeert terwijl je nauwelijks ruimte-ervaring hebt.’
Mia haalde diep adem. ‘Er zijn verschillende redenen, Jon. Ik kan ze je alleen nog niet vertellen. Gaat dat problemen opleveren?’
Jon schudde zijn hoofd. ‘Absoluut niet. Ik doe mijn werk en wanneer jij faalt, ben ik er om de brokken op te rapen en de boel weer op te kalefateren. En wie weet verras je me.’ Hij knipoogde.
‘Dan hoop ik je te verrassen,’ zei Mia. ‘Is onze bezoeker al gearriveerd?’
‘Nee, ik was net de rapporten aan het lezen. De vloot is in een bolformatie rond de tensor-singulariteit opgesteld, lange afstandssensors pikken niets op. Enkel ruimtepuin en een verdwaalde planetoïde. Dit stelstel is vrijwel leeg.’
‘Maar minder dan een lichtjaar van de thuiswereld van de Haukmori,’ zei Mia. ‘Wat is de status van de vloot?’
‘We hebben een half dozijn doden,’ zei Jon. ‘Vriesbrand. Procentueel gezien een lager verlies dan ooit tevoren.’
‘Goed nieuws, we zullen iedereen nodig hebben. De Haukmori zijn formidabele tegenstanders, voor planteneters.’
‘Het viel me overigens op dat de tensor-singulariteit er anders uitziet dan op de plaatjes in het archief. Hebben we het ontwerp veranderd?’
‘Een paar kleine optimalisaties tijdens de eerste helft van de reis. Het team dat dat gedaan heeft blijft voorlopig in diepslaap.’
Jons gezicht vertrok.
‘Wat is er, Jon?’ Mia herkende de uitdrukking op zijn gezicht als iets dat hem dwars zat.
Jon haalde zijn schouders op. ‘Ik weet niet. Begrijp me niet verkeerd, ik geloof in de missie, maar ik vraag me af of oorlog altijd het antwoord is. Elke keer dat we een nieuw ras tegenkomen, een andere beschaving, dan is het enige dat we doen: aanvallen, uitmoorden en onderwerpen.’
‘Je weet net zo goed als ik dat we nooit als eerste aanvallen. Er is altijd een provocatie.’
‘Is dat zo? Ik zie ze niet terug in de geschiedenis, die provocaties.’
Mia keek hem aan. ‘Twijfels?’
‘De oorlog is er al,’ zei Jon. ‘De vraag is of we hem moeten doorzetten. Die keus is aan jou.’
‘Het is een oorlog die we kunnen winnen. Met de tensor-singulariteit en hulp van de Darcon kunnen we alles aan.’
‘Technologie van de Darcon en de Darcon zelf.’ Jon zuchtte. ‘Hoeveel levens heeft dat al gekost? Hoeveel gaat het nog kosten?’
Mia glimlachte. ‘Als het je zo dwars zit, wil ik de geschiedenis en de protocollen nog wel een keer bestuderen en een overweging maken. En dan nog, ik ben maar een van de raadsleden in de vloot, als ik een andere overtuiging krijg, moet ik hen ook nog overtuigen.’
Jon knikte. ‘Dat begrijp ik. Dan weet ik in ieder geval dat er een weloverwogen besluit is genomen.’
Zeven dagen na aankomst op het rendez-vous punt verscheen het Darcon schip. De enige waarschuwing was een signaal op de gravmonitor, die vervormingen in het zwaartekrachtveld in de omgeving detecteerde.
Het ene moment was er lege ruimte voor de vloot, het volgende moment hing de zwarte Darcon kubus als een dreigend, donker gat voor hen.
Mia voelde een rilling over haar rug gaan bij de aanblik. Ze haalde haar commando-helm uit de doos en liet het nauwsluitende lichtmetalen net over haar hoofd zakken.
Naast de gebruikelijke werkzaamheden was ze begonnen aan de uitgebreide archieven van honderdzestig jaar samenwerking van de mensheid met de Darcon. Ze wist nu niet of de rilling kwam door het verschijnen van de kubus of het nieuwe inzicht dat ze verkregen had.
Haar rechterhand kwam de brug oplopen en nam plaats in de zetel naast haar.
‘Jon,’ zei Mia. Ze knikte naar hem. Hij knikte terug. ‘Ik heb de provocaties gelezen.’
‘En?’
‘Laat ik stellen dat ik de reden begrijp waarom de incidenten als provocaties zijn bestempeld. Anders was er simpelweg geen reden om een oorlog te beginnen.’
‘En is die er nu wel?’
Mia schudde van nee. ‘En toch zijn we hier met een volledige oorlogsvloot, een tensor-singulariteit en hulp van een Darcon schip.’
‘Denk je dat er een patroon is?’
‘Ik heb vermoedens. De vraag is wie ze kan bevestigen.’
Jons blik ging naar het panoramaraam. ‘We hebben een getuige. Darcon zijn onsterfelijk, zeggen ze. En ze registreren alles.’
‘Ik ben daar huiverig voor,’ zei Mia. ‘Ze zijn ook vele malen geavanceerder. Zag je hoe dat schip materialiseerde? Wij moeten nog door de lichtjaren kruipen en overal tensor-punten aanleggen om snel te kunnen reizen. Zij springen gewoon waarheen ze willen.’
‘Je zou denken dat ze in honderdzestig jaar voldoende kennis konden overdragen zodat wij dat ook kunnen.’
‘Tenzij dat precies de bedoeling is. Wat ik gelezen heb is dat de Darcon terughoudend zijn ons teveel te bevoordelen.’
‘Wie zegt dat?’
‘De Darcon zelf. Ze willen graag dat de oneindige ruimte een eerlijk verdeeld speelveld is.’
Jon grinnikte. ‘Intussen zijn ze bij al onze oorlogen aanwezig en leggen verslag, observeren, sporen aan en leveren ‘verkenningsinformatie’ die meestal tot meer dood en verderf leidt.’
‘Ook dat was me opgevallen,’ zei Mia. ‘Verder opvallend is dat alle oorlogen die we gevoerd hebben met vegetariërs zijn geweest. Herbivoren staan niet bepaald bekend om hun agressie.’
‘In tegenstelling tot de mensheid die in haar hele geschiedenis alleen maar oorlog heeft gevoerd.’
‘Omnivoren.’ Mia knikte. ‘Ik begrijp je twijfels nu, Jon.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Nu moeten we bewijs zien te krijgen, willen we een volgende oorlog vermijden. En zelfs dan weet ik niet of ik mijn mederaadsleden het licht kan laten zien. Tenzij we de Darcon kunnen uitlokken zijn ware aard te tonen.’
‘Niemand is ooit veroordeeld voor het uitvoeren van een missie. De vraag is of ons eigen geweten om kan gaan met de schuld voor miljarden doden.’
Ze keken nu allebei zwijgend naar de donkere kubus voor hen die de zon van het lege stelsel verborg en een onheilspellende schaduw over de vloot wierp.
De Darcon kondigde zich aan met een serie lichtsignalen. Mia stuurde een shuttle richting het donkere schip en wachtte geduldig in de vergaderkamer naast haar vertrekken op het arriveren van de gezant.
Ze stuurde alle bedienden en lagere officieren weg tot alleen zij en Jon Gralt nog aanwezig waren.
Ze wachtten niet lang tot een signaal op de deur aangaf dat hun bezoeker eraan kwam. De deur opende en de rijzige gestalte van de Darcon boog zijn hoofd om de ruimte in te kunnen komen. Hij of zij, Darcon vertoonden uiterlijk geen mannelijke of vrouwelijke eigenschappen, was gekleed in de typerende donkere gewaden van het Darcon volk met een kap die de geschubde schedel bedekte.
Mia’s eerste indruk was een meer dan manshoge hagedis, maar ze ontdekte al snel dat dit wezen, deze Darcon, heel anders in elkaar zat. Ze was er vrij zeker van dat ze protocollen voor omgang doorbrak, maar heel doelbewust zei ze: ‘Welkom, gezant, neemt u plaats, we komen zo bij u.’ Intussen ging ze verder met aantekeningen maken en af en toe stelde ze Jon een vraag. Haar secondant maakte rare gebaren en knikte vreemd met zijn hoofd.
De stem van de Darcon was laag, vol van bastonen en gefluister. ‘Hath, uw gedrag bevreemdt me, hthh, commandant Trepanum.’
‘Hoezo, gezant?’ zei Mia.
‘Ik verwacht iets meer egards van een bondgenoot.’
‘We hebben u opgehaald, aan boord gelaten en er komt voedsel en drinken aan. Bij ons beschouwen we dat als een gastvrij onthaal.’
‘Hathhh, dan kent u uw eigen protocollen niet goed.’
‘Wij zijn nu eenmaal een vergankelijk ras, waarde gezant. Fluïde is het woord dat ik uw soortgenoten heb horen gebruiken. Onze protocollen staan niet in steen gebeiteld. Soms passen we ons aan vanwege nieuwe inzichten.’
De gezant hield zijn hoofd schuin en keek van Mia naar Jon. ‘Thth, uw rechterhand isss het mett-t u eens. U kan ik-k niet lezen, commandantthh.’
Mia merkte de klik- en slisgeluiden van de Darcon op, een teken van nervositeit. ‘De protocollen schrijven in ieder geval voor dat er geen mensengedachten gelezen worden door de Darcon. En Darcon staan er niet om bekend ooit van hun gebruiken af te wijken.’ Ze keek de Darcon met een glimlach aan. ‘En misschien doet u dat ook.’
De Darcon ontblootte roofdiertanden. ‘Hath, ter zake. De Haukmori zijn een bedreiging voor de aardse hegemonie.’
‘Conform onze doctrine kunnen wij geen vijandigheden initiëren, gezant. Aangezien we bijna een lichtjaar verwijderd zijn van het thuissysteem van de Haukmori, is er geen dreiging voor ons. Ik heb er alle vertrouwen in dat de Haukmori zullen aanvallen wanneer we hun systeem naderen.’
‘Thha, wees op uw hoede. Haukmori patrouilleren tot ver buiten hun systeem. Ththe kunnen zomaar verschijnen en aanvallen.’
‘Vertrouwt u er maar op dat wij alles in de gaten houden,’ zei Mia. ‘Een vraag, gezant, puur uit interesse…’
De Darcon gezant gebaarde dat ze haar vraag moest stellen.
‘Hoe is het onsterfelijk te zijn, maar om te moeten gaan met kortlevende rassen zoals de mensheid?’
Er viel een geladen stilte die na een minuut door de Darcon werd verbroken. ‘Jullie zijn als een druppel in een oceaan. Wij zijn de kapiteins op het schip dat deze oceaan bevaart. Maar de oceaan kent veel geheimen die de kapiteins niet zomaar kunnen doorgronden zonder ook de druppels te leren kennen.’
‘Dus wij liggen bij de Darcon onder een vergrootglas?’ zei Jon Gralt.
‘Dat denk ik niet, Jon,’ zei Mia. ‘Ik denk dat de gezant alle rassen bedoelt. De vraag zou eerder moeten zijn waarom die druppels interessant zijn voor de Darcon. En wat de Darcon denken te kunnen leren van levende entiteiten, de druppels zoals de mensheid, of de Haukmori.’
De Darcon maakte een rare schokkende beweging die Mia vanuit haar instructies herkende als onbedaarlijk lachen. ‘U vindt dit grappig, gezant?’
‘Hthar, u kent de Darcon niet. De meesten van ons bestuderen hogere dimensies, het pad naar verrijzenis, geheimen van het universum. Het kleine deel dat zich met de mensheid bemoeit, de Netht Anthalen, onderzoekt een ander aspect, met volledige toewijding.’
‘Die uitdrukking ken ik niet, Netht Anthalen?’ zei Mia.
‘Hthra, uw omschrijving zou misschien ‘orde’ zijn, of ‘genootschap’.’
‘U vertegenwoordigt dus niet alle Darcon?’
De Darcon gezant zweeg even. ‘Thtat is ook nooit beweerd. Hthra.’
Mia knikte. ‘Ik vermoed dat dat correct is. Het is voor het eerst dat een Darcon openlijk aangeeft niet voor het gehele Darcon ras te spreken.’
De Darcon sloeg een hand op tafel. ‘Htrar, mijn Orde onderzoekt het meest esoterische geheim van het universum: hoe eindigt het allemaal? Dat geeft ons het primaat binnen het Darcon stratum.’
‘Een waardige uitdaging, gezant. Echter, wij mensen en ook de Haukmori leven maar kort, vergeleken met de Darcon, dus wat hebben jullie met ons te maken, wat kunnen wij jullie leren?’
‘Hthra, dit gesprek voert nergens heen. Ik stel voor de vloot direct naar het hart van het Haukmori stelsel te sturen en hun thuisplaneet te bestoken vanuit een baan om de planeet. Dat legt de voornaamste industrie plat en dwingt de regering tot overgave.’
‘Uw voorstel staat genoteerd, gezant. Om even terug te komen op mijn vraag: wat maakt ons zo interessant voor jullie?’
‘Uw…htra, rechterhand, vraagt zich af waarheen dit gesprek voert. Ik ook. Er is een oorlog te vechten, terwijl u vragen blijft stellen.’
‘Onze doctrines zijn helder, waarde gezant. De protocollen ook. Zolang er vragen zijn, is er geen oorlog. Dus wat maakt ons zo interessant voor jullie?’
De Darcon zweeg meer dan een minuut. ‘Jullie einde leert ons over het grote einde. Het is een waardige tijdsbesteding.’
‘Oorlog is nooit waardig. De dood is dat ook niet. Maar Darcon kunnen toch ook sterven, bij genoeg schade? Waarom dit niet zelf onderzoeken?’ Mia vouwde haar handen onder haar kin en keek de Darcon recht in de gele ogen. De Darcon staarde terug maar keek na enkele tientallen seconden opzij. Mia verbaasde zich over het meer dan menselijke gebaar. ‘Jullie zijn bang voor de dood, nietwaar? Jullie kennen het niet, snappen het niet en dus plaatsen jullie het centraal in je onderzoeken. En dat geeft jullie aanzien binnen de Darcon. Is dat de reden dat jullie de mensheid gebruiken om andere rassen aan te vallen? Als een soort laboratorium op de schaal van een melkweg?’
‘Athra-athat, nietig mensje. Wij zijn de Darcon, onze wegen zijn ondoorgrondelijk. Zonder ons waren jullie nog steeds een stel achterlijke apen, opgesloten in je eigen miserabele zonnestelsel. Geef de vloot opdracht te vertrekken, de Haukmori wachten, het is tijd om strijd te zaaien en dood te oogsten.’
‘Die beslissing is niet enkel aan mij, waarde gezant. En onze doctrine bindt ons, die kunnen we niet zomaar opzij zetten. Maar er let u niets uw eigen schip in te zetten en de Haukmori te verpletteren. Ik vermoed dat u voldoende wapens bezit om hun zonnestelsel in de as te leggen.’
‘Hthra, Darcon vechten niet. Onze schepen kunnen zich verdedigen en zijn vrijwel onverwoestbaar.’
‘Dus jullie hebben ons nodig? Dan denk ik dat wij bepalen of en wanneer er aangevallen wordt, waarde gezant.’ Mia schudde haar hoofd. ‘En voorlopig zie ik nog geen provocatie.’
Een signaal weerklonk zodra ze de woorden had uitgesproken. Jon tikte wat op zijn scherm. ‘Er komt een drietal Haukmori kruisers aan. Ze naderen de rand van het stelsel met een half c.’
Mia sloeg haar handen ineen. ‘Welk een toeval. Precies de manoeuvre die de Endenil uitvoerden. En de Sinoloten. En de Hargadonten. En de rest …’
‘Ze naderen snel, hath, commandant,’ zei de Darcon. ‘Vechten of ten onder gaan. Aan u de keus.’
‘Inderdaad, mijn waarde gezant. Daarom hebben mijn mederaadsleden meegeluisterd met ons gesprek. We kunnen onze beslissing meteen nemen en doorvoeren. Is iedereen het eens met mijn voorstel?’
Er klonken meerdere stemmen, mannelijk en vrouwelijk, uit Jons scherm, allen bevestigend.
Mia klapte in haar handen. ‘De situatie noopt ons tot het nemen van drastische maatregelen. Bereid de vloot voor.’
Een signaal klonk uit Jons scherm. ‘Er zijn zojuist ruim dertig Haukmori kruisers aan de rand van het stelsel verschenen. Ze komen recht op ons af.’
De Darcon sprong op. ‘Ik moet …’ Het wezen aarzelde even en zei vervolgens beleefd: ‘Het lijkt me verstandig me aan boord van mijn eigen schip te begeven, zodat we gezamenlijk het hoofd kunnen bieden aan deze bedreiging.’
‘Heel begrijpelijk, gezant, we zullen het meteen organiseren. Wat zou er gebeuren als uw schip onverhoopt vernietigd wordt?’
De Darcon leek van kleur te verschieten. ‘Dat zou rampzalig zijn. Schip bevat mijn back-ups.’
‘Maar jullie zijn onsterfelijk, waarom back-ups maken?’ zei Mia onschuldig.
‘Zoals u ziet, commandant, is het universum een vijandige plek. Darcon leven duizenden jaren, maar wanneer het op is, verzorgt Schip een nieuw lichaam, voorzien van de volledige herinneringen.’
‘Zo onsterfelijk zijn jullie dus niet,’ zei Mia. ‘Is er nog meer waarover jullie liegen?’
‘Darcon liegen nooit,’ beet de gezant haar toe.
‘Ze zeggen alleen ook nooit de hele waarheid,’ zei Jon. Hij schudde zijn hoofd.
Een snerpende sirene klonk door de vergaderkamer en de verlichting werd roder om gevaar aan te duiden.
‘De vijand?’ zei de Darcon.
Mia schudde haar hoofd. ‘Nee, de tensor-singulariteit spint op. Dat veroorzaakt nog wel eens wat gravitatie-golven.’
De Darcon keek van Mia naar Jon. ‘Waarom activeren jullie die? Gaan jullie troepen hierheen halen?’
‘Nee,’ zei Mia, ‘we gaan de bedreigingen wegnemen. Ziet u, gezant, het universum is inderdaad een gevaarlijke plek en wij mensen zijn van nature paranoïde aangelegd. Dus na honderdzestig jaar en meer dan veertig interstellaire oorlogen, hebben wij onderzocht wie onze daadwerkelijke vijand is. En ons voorbereid op alle eventualiteiten.’
De Darcon staarde haar aan. ‘Ik kan u niet lezen, commandant.’
‘En mijn rechterhand is net zo verbaasd als u, gezant, dus van hem wordt u niets wijzer. Vrijwel iedereen binnen uw bereik weet niets van wat er plaatsvindt. En mijn gedachten zijn voor u onzichtbaar gemaakt.’
‘Genoeg, ik vertrek nu. Mijn rapport over uw handelen zal vernietigend zijn.’ De Darcon draaide zich om en wilde de zaal uitlopen, maar twee gewapende soldaten blokkeerden de uitgang. ‘U weigert mij vrijgeleide?’
‘De vloot heeft voldoende raadsleden meegestuurd om een tribunaal te beginnen, mijn waarde gezant. Voor we de ruimte veroverden hebben we die op aarde ook enkele malen gehad, de laatste keer om een parasitaire groep oorlogszuchtige mensen te berechten en op te ruimen. Dit wordt ons eerste tribunaal tegen een anderlingenras. De aanklacht is er niet minder om: opruiing tot oorlogsvoering, verraad, misleiding, misdaden tegen veertig volken en misbruik van vertrouwen. En dat is pas de eerste bladzijde. Er zijn er nog bijna honderd.’
De Darcon keek van Mia naar Jon. ‘Jullie zijn gek geworden. Ik loop nu weg en als jullie me doodmaken, verschijn ik direct weer in mijn schip en dan maken jullie de echte kracht van een Darcon schip mee.’
‘Jon, wil je onze boegcamera op het scherm projecteren?’
‘Natuurlijk.’ Hij tikte op zijn scherm.
Een van de muren lichtte op en de donkere kubus werd zichtbaar, omfloerst door een halo van zonlicht. De kruisers van de vloot waren veelkleurige puntjes, enkel de tensor-singulariteit was zo groot dat hij goed zichtbaar was en een blauwe waas van vorkende bliksems speelde over het oppervlak.
De Darcon gezant stond stil en keek gefascineerd naar het schouwspel.
‘Mia, dit heb ik nog nooit gezien,’ zei Jon. Hij keek ongemakkelijk naar de singulariteit die steeds feller in blauw en ultraviolet begon te stralen.
‘Niet alleen zijn wij paranoïde, gezant. Wij zijn ook inventief. Er is geen wapen dat we ons niet kunnen voorstellen en met voldoende middelen en materialen kunnen we alles bouwen.’ Ze ging staan en wees naar het scherm. ‘En alles vernietigen. Tensor Team, het is aan jullie.’
‘Begrepen,’ klonk uit het scherm van Jon.
Op de muur stulpte de bol vuur van de tensor-singulariteit uit in de richting van het Darcon schip om dan ineens als een vurige lans toe te slaan en een bres diep in de verdediging van de structuur te slaan. De lans speelde door het binnenste van het Darcon schip en veroorzaakte explosies tot waarschijnlijk een centrale reactor of wapenopslag werd geraakt waardoor het gehele schip als een nova uit elkaar spatte.
De Darcon gezant slaakte een droevige kreet en zakte op het dek in elkaar, bewusteloos.
Jon maakte aanstalten de gezant te gaan helpen, maar Mia gebaarde dat hij op zijn post moest blijven.
‘Opruimers,’ zei ze tegen de lucht. Enkele seconden later kwam een viertal bemanningsleden in isolatie-pakken binnen, die de gezant elk aan een ledemaat oppakten en wegvoerden.
In de stilte die achterbleef staarden Jon en Mia naar de gloeiende wolk die langzaam kleiner en donkerder werd.
‘Dat was onverwacht,’ zei Jon.
‘Dat was ook de bedoeling. Er zijn jaren aan analyse vooraf gegaan aan dit moment. Ik kon je niets vertellen omdat Darcon gedachtenlezers zijn.’
‘Maar jij wist toch…’ Jon stopte. ‘Ik vroeg me al af waarom je dat rare net op je hoofd zette.’
‘Alle raadsleden hebben zo’n helm. Omdat ze allemaal op de hoogte waren van dit plan. Honderdzestig jaar oorlogen. Allemaal vanwege een groepje fanaten die ‘dood,’ ‘overlijden’ en ‘hiernamaals’ willen onderzoeken.’
Jon begon te lachen.
‘Wat is er zo grappig?’
‘Ik zit al twintig jaar in dienst. Dit is de eerste keer dat ik het niet eens ben met de gevolgde koers en met de aanstelling van burgers als aanvoerders en nu blijkt dat we het eigenlijk al die tijd toch met elkaar eens waren.’
‘Niet helemaal,’ zei Mia. ‘We zijn juristen, rechters, tijdelijk in militaire dienst voor de duur van de tribunalen. Onze besluiten gaan bepalen of we de Darcon gaan buitensluiten of opjagen en een einde aan hun bestaan maken.’
Jon huiverde onwillekeurig. ‘Dat klinkt erg hard.’
‘De doden van veertig rassen, meer dan honderd miljard individuen, verlangen niets minder.’
Jon salueerde. ‘Aye, aye, commandant.’