Glimlachend stond Leaf tegenover de journalisten die zich voor haar hadden verzameld. Ze kende ze allemaal en wist hoeveel moeite ze hadden gedaan om hier te zijn. Vanochtend was de laatste persvlucht naar en van aarde geland en er waren slechts tien plekken op beschikbaar geweest.
Ze had New York gekozen als plek voor de ontmoeting en merkte tot haar tevredenheid op dat dit een goede keuze was. De journalisten filmden gretig het zielige hoopje steen dat ooit het Vrijheidsbeeld was geweest maar nu, door straling en vervuilde regen, meer op een schimmelkaas leek. De dikke, bruine drab in de Hudson blubte en walmde.
De minicams draaiden richting Leaf en het vragenvuur barstte los.
‘Leaf, over nog geen twee uur ben je de laatste mens op aarde. Wat gaat er door je heen?’
‘Is het niet beangstigend om straks helemaal alleen te zijn?’
Leaf wendde zich tot Ferry van Amazon 1. ‘Het is helemaal niet beangstigend. Moeder Aarde is er voor mij en ik ben er voor haar. Ik kijk er ontzettend naar uit om met haar alleen te zijn.’
‘Word je nog steeds gezocht, Leaf?’ vroeg Brenda van BBC Earth.
‘Jazeker, daarom heb ik jullie de plek voor de ontmoeting pas vijf minuten voor dit gesprek doorgegeven.’
‘Ben je niet bang dat ze je alsnog vinden en van de aarde halen?’ vroeg Ferry. Hij wierp een hooghartige blik richting zijn BBC collega. ‘Ik heb gehoord dat de veegtroepen hun scanners op jouw bio-signaal hebben afgestemd zodat ze een nog groter bereik hebben.’
Leaf lachte zelfverzekerd. ‘Al zes maanden lang ben ik de patrouilles te slim af geweest. Ik laat me nu echt niet meer gevangen nemen.’ Ze trok haar gezicht in een ernstige plooi en legde haar handen op haar borst voor een extra dramatisch effect. ‘Ik zal als enige mens samen met de aarde sterven en niemand, ik herhaal, helemaal niemand kan mij daar vanaf houden.’
Op dat moment begon de detector die Leaf om haar arm droeg te piepen. Er kwam een zwotor haar kant uit. ‘Mijn excuses, dames en heren, tijd om te gaan.’
Ze stapte op haar eigen zwotor. Het voertuig herkende haar aanwezigheid en kwam met een zacht gezoem los van de grond.
‘Leaf, een laatste boodschap voor de Amazon 1 kijkers!’ riep Ferry.
‘Onze aarde sterft, maar zij sterft niet alleen!’
De journalisten juichten bij het horen van haar iconische strijdkreet. De zwotor kwam in rap tempo dichterbij en Leaf herkende het blauw van de veegtroepen. Ze draaide de hendel naar volle kracht en stoof weg.
Behendig manoeuvreerde ze over de verlaten puinhopen. Er was amper nog een stukje aarde te vinden dat niet bezaaid was met afval of brokstukken van ingestorte gebouwen. Ze stuurde haar zwotor door een winkelstraat en zoefde voorbij de groene en blauwe voorgevels. Zonder de holoprojecties waren het trieste, lege panden.
Ze wierp een snelle blik achterom en zag dat de veger haar dicht was genaderd. Shit, dit was een snelle. Ze draaide de hendel nog iets verder open. Een kakkerlak doemde voor haar op en de voelsprieten van het gemuteerde beest strekten zich naar haar uit. Vergeelde snoeppapiertjes kleefden aan zijn enorme poten. Met een ruk aan het stuur week ze uit naar rechts, gevaarlijk dicht langs een van de winkelgebouwen. Haar knie schaafde tegen een pilaar en ze had al haar kracht nodig om overeind te blijven. Toen ze weer recht vooruit reed, haalde ze diep adem en probeerde haar roffelende hart iets tot bedaren te brengen. Ze keek achterom en zag dat de kakkerlak met zijn gigantische lijf de weg voor de veger had versperd. Drie felle groene flitsen maakten een einde aan dat probleem. De kakkerlak zakte door zijn poten en de veger manoeuvreerde er langs heen.
Leaf richtte haar aandacht weer op de weg voor haar en zocht naar herkenningspunten. De zwotor van de veger was duidelijk nieuwer en sneller dan die van haar, haar enige hoop was het vinden van een trunomische schuilkelder. Leaf begon spijt te krijgen dat ze New York had gekozen als ontmoetingsplek. Ze kende het terrein hier niet en wist slechts enkele schuilkelders te vinden. Nerveus blikte ze om zich heen en draaide een brede straat in. De omgeving was hier iets minder grauw en Leaf zoefde over verschoten posters en gebroken holoborden. Enkele van de borden die nog ophingen, stoorden en herhaalden telkens hetzelfde, bibberende beeld. Kakkerlakken bevolkten theaters en eettentjes. Broadway had zijn charme definitief verloren.
Leaf nam een scherpe bocht een steeg in, in de hoop de veger kwijt te raken, maar moest vol remmen toen er een muur voor haar opdoemde.
Ze draaide haar zwotor maar zag op datzelfde moment de veger de steeg inkomen. Ze vloekte, gooide haar zwotor aan de kant, trok de zonnecel eruit en pakte een haak die aan haar riem bevestigd zat. Met een flinke zwaai gooide ze de haak over de muur. Het touw dat erachteraan zoefde, trok strak en begon zichzelf op te winden, waardoor Leaf met een ruk omhoog werd getrokken. De veger richtte zijn wapen.
‘Stop, in naam van de evacuatiedienst aarde!’
‘Nooit!’ riep Leaf. ‘Ik laat haar niet alleen sterven.’ Met een klap kwam ze tegen de muur aan. Ze draaide zich om en trok zich het laatste stukje zelf omhoog. Een blauwe flits ging rakelings langs haar heen toen ze zich aan de andere kant naar beneden liet zakken. Ze abseilde verder de muur af en bevond zich op een soort binnenplaatsje. De enige uitgang was een nauw steegje tegenover haar. Ze greep naar de misleider aan haar riem en activeerde het apparaatje. De lucht om haar heen trilde een kort moment. Op het scherm van de misleider knipperde een rood batterijtje met daarnaast seconden die aftikten. Ze zou hoogstens een kwartier onzichtbaar zijn op de scanners van de vegers.
Leaf begon te rennen. De vegers zouden het gebied minutieus uitkammen en ze moest zover mogelijk weg zien te komen. Terwijl ze rende, zocht ze de verlaten straten af naar een zwotor of ander vervoermiddel. De straten lagen er relatief opgeruimd bij in tegenstelling tot de geplunderde puinhopen in andere delen van de stad. De deuren en ramen van de statige bruine huizen waren veelal nog intact. Een glimlach verscheen om Leafs lippen toen ze een zwotor tegen een hek zag staan. Ze haalde de oude zonnecel eruit en duwde haar eigen zonnecel erin. Er ging een groen lampje op de cel branden.
‘Goed zo, je werkt nog,’ fluisterde Leaf in zichzelf. ‘Nu het slot kraken.’
Uit haar rugzak haalde ze een ID-wisselaar. Ze hield het apparaat tegen de sensor van de zwotor. Over het scherm van de ID-wisselaar vlogen nullen en enen.
‘Kom op, kom op,’ prevelde Leaf.
In de verte klonk het gezoem van een zwotor. Leaf tuurde in de richting van het geluid en zag een klein figuurtje verschijnen.
‘Kom op nou.’
Het apparaatje bleef rekenen.
De veger kwam al dichterbij.
‘Fuck!’ Leaf trok de zonnecel weer uit de zwotor en borg de ID-wisselaar op. Ze rende de trappen naar het huis op en duwde tegen de deur.
De deur gaf mee.
Ze ging naar binnen en sloot de deur zachtjes.
Geconcentreerd bleef ze staan luisteren. Het gezoem kwam al dichterbij. Ze kneep haar ogen dicht en probeerde het geluid van haar bonkende hart weg te dringen. De zwotor minderde vaart. Stond hij voor het huis?
‘Ga weg, ga weg,’ bad Leaf in stilte.
Het gezoem nam weer toe. De zwotor reed door!
Opgelucht liet ze haar adem ontsnappen. Behoedzaam liep ze verder het huis in. Als er hier een trunomische kelder was, zou dat een perfecte schuilplek zijn. Ze begon te zoeken maar stopte abrupt toen ze geluid hoorde. Het klonk niet als het gezoem van een zwotor. Het klonk… melodieus. Behoedzaam liep Leaf richting het geluid. Het huis was leeg en haar voetstappen echoden door de ruimte. Ze begon woorden te herkennen. Staying alive, staying alive.
Ze duwde de achterdeur open die naar een kleine tuin leidde. Op dat moment zag ze de pijp. De kleine uitlaat van een trunomische schuilkelder lag verborgen tussen gebroken tegels en een berg zand, maar Leaf herkende de driehoekige vorm direct. Dan moest er ook ergens een ingang zijn. Ze volgde haar oren en begon puin te verschuiven. Kakkerlakken, gelukkig aanzienlijk kleiner dan het exemplaar dat ze eerder was tegengekomen, schoten alle kanten op. Een spin van zo’n vier centimeter doorsnede wandelde er traag achteraan. Leaf bekeek het insect met verbazing. Het was maanden geleden dat ze een dergelijk exemplaar had gezien en dacht dat ze waren uitgestorven. Daar! Het luik naar de schuilkelder. De muziek klonk nu helderder. Tragedy, when the feeling’s gone… zongen hoge mannenstemmen. Wat of wie zat er in die kelder? De muziek kwam haar vaag bekend voor en bracht een herinnering aan stoffige lessen kunstgeschiedenis naar boven. Leaf trok het luik open en tuurde naar binnen. Er brandde licht aan het einde van de gang. Ze liet zich de gang in zakken, sloot het luik, en sloop zachtjes naar voren. Er hing een zurige, penetrante lucht. Ze herkende de geur maar kon hem niet direct thuisbrengen. Een mannenstem zong mee met de muziek. Er was daar iemand! De geur was die van een ongewassen mens. Verbazing en woede schoten door Leaf heen. Verdomme, zij was de laatste op aarde. Wie was dat en wat wilde hij?
Ze trok haar wapen, rende het laatste stukje en stapte met het wapen naar voren gericht het licht in. ‘Wie is daar, maak je bekend,’ commandeerde ze.
Een jongen van een jaar of twintig keek verschrikt op. Hij lag op een matras en las een ouderwets boek van papier. Hij liet het boek vallen en stak zijn handen omhoog. ‘Rustig aan, niet schieten, alsjeblieft.’
‘Wie ben je?’ vroeg Leaf nogmaals.
‘Qwerty,’ zei de jongen.
‘Hoe kom je hier?’
‘Een expeditie. Ik ben achtergebleven.’
‘Waarom?’
‘Een weddenschap. Als ik het hier drie maanden zou volhouden, zou ik tienduizend credits van een paar vrienden krijgen.’ Qwerty had al die tijd zijn ogen strak op de loop van haar wapen gehouden. ‘Zeg, ik weet niet op welke stand je dat ding hebt staan, maar ik zou het erg op prijs stellen als je het niet op mij richt. Wie ben jij trouwens?’
Leaf liet het wapen zakken. ‘Ken je me niet?’
De jongen haalde zijn schouders op. ‘Zou dat moeten dan?’
‘Ik ben Leaf Heywood. De laatste mens op aarde.’
‘Ooh, jij bent die gestoorde chick die erbij wil zijn als ze de laatste beschermingsschilden uitschakelen.’
Leaf richtte direct het wapen weer. ‘Let op je woorden, toetsenbord.’
‘Hey, mijn moeder houdt nu eenmaal van antieke computers. Doe alsjeblieft dat wapen weg. Sorry dat ik je gestoord noemde.’
Leaf stopte het wapen tussen haar riem. ‘Waarom ben je hier nog steeds?’
‘Omdat ik de weddenschap wil winnen natuurlijk,’ antwoordde Qwerty.
Leaf snoof. ‘De laatste expeditie naar aarde was zes maanden geleden. De straling is veel te hoog geworden. Je hebt die weddenschap allang gewonnen, slimmerd.’
‘Wat? Maar…’
De jongen stond op en pakte een stuk papier waarop streepjes en data stonden. Het viel Leaf op dat Qwerty geen geavanceerde technologie in zijn trunomische schuilkelder had. Slim, biologische scanners konden niet door het trunomium heendringen, maar de signalen van apparaten konden soms wel worden opgevangen. Het verklaarde waarschijnlijk waarom de veegtroepen Qwerty niet hadden gevonden. Alleen het antieke muziekspelertje speelde vrolijk door.
‘Volgens mijn berekeningen ben ik hier pas tweeënhalve maand,’ zei Qwerty.
‘Tsja, jongen, dan zijn die echt fout.’
‘Shit!’ Qwerty greep naar een potje pillen.
Leaf herkende de kleur. ‘Cryonische slaappillen? Die dingen zijn niet te vertrouwen.’
‘Ik heb er vijf van genomen. Dat zou tien weken slaap zijn.’
Leaf grijnsde. ‘Ik vrees dat dit ietsjes langer is geworden.’
Qwerty smeet de pillen op de grond en vloekte. ‘Kan ik nog weg?’
‘Er zijn nog steeds veegpatrouilles. Als je midden op Broadway gaat staan, word je wel opgepikt.’
‘En de straling?’
Leaf klopte tegen de dikke trunomium wanden. ‘Dit is een stevig exemplaar. Je hebt hier goed beschermd gezeten. Maar over…’ Leaf wierp een blik op haar multiband. ‘Over een uur moet je wel echt wegwezen. Dan worden de laatste schilden uitgeschakeld en is het binnen enkele dagen afgelopen met het leven op aarde.’
‘Een uur… Jemig.’ De ogen van Qwerty werden groot. ‘En jij bent zo gek dat je hier blijft?’
‘Ik laat moeder Aarde niet alleen sterven.’
Qwerty trok een wenkbrauw op. ‘Juist, ja. Je doet maar wat je niet laten kunt, ik ga ervandoor.’ Hij begon wat boeken bij elkaar te rapen en propte ze in een rugzak die hij over zijn schouder slingerde. Aan zijn riem klikte hij een klimmer, dezelfde soort als die Leaf had gebruikt om over de muur te komen.
‘Wel, leuk je ontmoet te hebben aardedame. Succes met…’ Hij maakte zijn zin niet af.
‘Doodgaan?’ zei Leaf met een grijns.
‘Uhm, dat ja. Weet je zeker dat je niet meewilt? Doodgaan is… uhm, behoorlijk definitief.’
Leaf glimlachte. ‘Ik ben er klaar voor. Zorg jij nou maar dat je hier wordt weggehaald.’
‘Oké, goed.’
Leaf keek om zich heen in de schuilkelder. Ze begon al te wennen aan de stank, die ongetwijfeld minder zou worden als Qwerty weg was, en het was er veilig en comfortabel. Ze zou er het laatste uur dat de evacuatietroepen op aarde aanwezig waren in alle rust kunnen doorbrengen. Ze beet op haar lip.
‘Qwerty,’ begon ze weifelend. ‘Kan ik je vertrouwen?’
‘Tuurlijk.’
‘Zou je deze schuilkelder geheim willen houden? Misschien zelfs de evacuatietroepen de andere kant opsturen? Ik zou hier graag blijven.’
Qwerty greep haar hand en schudde die. ‘Deal. En ik weet het nog beter gemaakt. Ik heb jou nooit ontmoet. Ik werd wakker en besloot dat het tijd was om naar de oppervlakte te gaan.’
‘Klinkt goed. Dankjewel, Qwerty.’
‘Graag gedaan.’
Qwerty knipte een ouderwetse zaklantaarn aan en verdween de donkere gang in. Leaf plofte neer op de matras. Ze haalde een van haar laatste energierepen tevoorschijn en begon op de taaie substantie te kauwen. Een nerveus gevoel nestelde zich in haar buik en ze stond weer op om de kamer te doorzoeken. Haar hart klopte snel en haar hele lichaam voelde onrustig. Het besef dat haar vlucht van drie maanden abrupt tot stilstand was gekomen, begon langzaam door te dringen. Het was klaar. Over enkele dagen zou ze sterven.
Leaf liet het muziekspelertje van Qwerty door haar handen gaan. Ze bevond zich al maanden alleen op aarde, maar nu voelde ze zich voor het eerst ontzettend eenzaam. Er waren altijd de ontmoetingen met de journalisten geweest om naar uit te kijken. Nu was er niks meer.
Haar ademhaling versnelde en haar hoofd begon te tollen. Snel ging ze weer op de matras zitten. Ze voelde zich misselijk en de weeïg zoete smaak van de reep kwam omhoog in haar keel. Ze moest contact hebben met de aarde. Wanhopig drukte ze haar handen tegen de trunomium vloer maar voelde enkel kille, artificiële substantie. Paniek welde omhoog. Haar lichaam schreeuwde om buitenlucht. Koortsachtig dacht ze na.
De mosruimte! Sommige schuilkelders hadden een kleine ruimte waarin mos groeide. Het mos was waarschijnlijk allang dood, maar er zou wel aarde zijn. Koele, bruine aarde. Leaf liep wankelend de gang in en vond wat ze zocht. Een deur met daarop een groen plantje. Ze trok hem open en direct kwam de muffe lucht van vochtige aarde haar tegemoet. Ze ademde diep in en de duizelingen verminderden. Met haar zaklamp bescheen ze de muren en tot haar verbazing was er nog wat mos aanwezig. Grijzig, armetierig mos, maar absoluut levend. Leaf liet haar handen over de plantjes gaan. Kon dit genoeg zijn? Ze bestudeerde de soort en herkende het kleine ronde blad van grijs kweekmos. Helaas, het was een van de mossoorten die ook op Mars gekweekt kon worden. De aanwezigheid ervan zou geen reden zijn om de aarde te redden.
Desondanks was ze dankbaar dat ze haar laatste dagen samen met dit fragiele leven kon doorbrengen. Moeder Aarde had wederom voor haar gezorgd. Ze knielde neer en verzonk in een diep en dankbaar gebed.
Leaf opende slaperig haar ogen. Ze had de matras naar de mosruimte versleept en moest daar in slaap zijn gevallen.
Een klap boven haar. Het luik viel dicht!
Direct was ze klaarwakker. Had die klootzak haar verraden? Ze greep naar haar wapen en kroop behoedzaam naar de deur. Ze duwde zichzelf tegen de wand en luisterde naar de voetstappen. Ze zou maar één kans hebben. De voetstappen kwamen al dichterbij.
Nu! Ze draaide de gang in en schoot.
Iemand dook weg en kwam met een doffe dreun op de grond terecht. ‘Leaf, ik ben het, Qwerty!’
Leaf activeerde de lichtfunctie op haar multiband en zag Qwerty met een verongelijkt gezicht omhoog krabbelen.
‘Je had me bijna vermoord.’
‘Wat doe je hier? Je bent toch niet gevolgd?’ vroeg Leaf.
‘Nee, ik ben niet gevolgd. Dat is juist het probleem.’
‘Wat?’
‘Ik heb drie kwartier op Broadway gestaan. Ik heb staan zwaaien, roepen, met dingen gegooid. Niks, nada, noppes. Geen veger te bekennen. Weet je zeker dat ze er nog wel zijn?’
‘Heel zeker. Om twaalf uur stipt worden de troepen weggehaald. Ik snap het niet… Ik kan mijn hoofd niet aan de oppervlakte vertonen en ik heb zo’n gast…’ Leaf klapte abrupt haar mond dicht. ‘Ooh, ojee. O shit, dat is balen.’
‘Wat?’ riep Qwerty uit.
Leaf beet op haar lip en keek naar de grond. ‘Een journalist vanmorgen zei dat ze de scanners op mijn signaal hebben afgestemd, om beter te kunnen zoeken. Ze zoeken niet meer naar menselijke signalen…’ ze richtte haar blik op Qwerty. ‘Ze zoeken alleen nog maar naar mij.’
‘Nou, da’s lekker dan.’ Qwerty liep langs haar heen, pakte het muziekspelertje en smeet het op de grond. ‘Fuck!’ Hij draaide zich naar haar om. ‘Ik heb echt geen zin om hier dood te gaan, Leaf.’
‘Ik… Het spijt me.’
‘Je moet met me mee naar boven. Jouw signaal zullen ze vinden.’ Qwerty ging vlak voor haar staan en keek haar doordringend aan.
Leaf omklemde haar laserpistool. ‘Nee,’ zei ze zacht. ‘Ik ben de laatste op aarde. Ik zal bij moeder Aarde blijven als ze sterft. Dit is mijn levensdoel.’ Ze duwde het laserpistool tegen Qwerty aan. ‘Naar achteren, nu.’
‘Bitch!’ Qwerty zette een stap naar achteren. ‘Jij, achterlijke bitch. Newsflash, je bent de laatste niet meer. Als jij mij hier laat zitten, zijn we toch echt met zijn tweeën.’
‘Dat weet niemand.’
‘Oooh, ooh, is dat waar het allemaal om draait. De aandacht, dat jij de geschiedenisboekjes in gaat als de laatste mens op aarde. De grote Leaf, weldoener voor de aarde. Je wilt helemaal niet bij je geliefde aardemoeder zijn. Je geilt gewoon op aandacht.’
‘Dat neem je terug! Ik wil voor haar sterven!’ Leaf richtte het laserpistool op Qwerty’s borst. ‘En newsflash voor jou, toetsenbord, als ik jou nu neerschiet, ben ik nog steeds de laatste.’
‘Ga je gang, Leaf Heywood, weldoener voor de aarde, moordenaar van mensen.’
Leaf trilde over haar hele lichaam. Ze voelde tranen achter haar ogen branden. Verdomme, ze wilde niet janken. Ze kon die jongen toch niet neerschieten? Ze kon hem toch niet dood laten gaan? Maar ze kon ook haar missie niet opgeven. Het idee om meegevoerd te worden naar één van de trunomium woonschepen, kneep haar keel dicht en maakte haar misselijk.
Ze liet het laserpistool zakken. ‘Ik wil echt bij haar blijven, Qwerty.’ Leafs stem was onvast en haar tranen klonken erin door. ‘En ja, ik vond de media aandacht leuk, ontzettend leuk. Maar ik ga sterven voor haar, voor de aarde, dan mag dat toch wel.’
Qwerty zuchtte diep. ‘Ja, dat snap ik ook wel. Ik bedoel, het is best stoer wat je doet. Kunnen we niet iets bedenken? Dat jij vlucht zodra de vegers mij in het vizier hebben. Ik kan je helpen een zwotor te vinden en aan de praat te krijgen.’
Leaf keek op haar multiband. ‘Daar hebben we dan nog precies tien minuten voor. Daarnaast, alles hier op aarde is verouderd. Ik ben de laatste keer al ternauwernood ontsnapt. Als ik me nu weer open en bloot vertoon, pakken ze me.’
‘Ik zou ze tegen kunnen houden. Tijd voor je winnen.’
Leaf schudde haar hoofd. ‘Ik zal bij je moeten blijven tot ze je daadwerkelijk fysiek zien, anders rijden ze je nog voorbij. Ze zullen mij pakken. Voor de vegers ben ik de ultieme prijs, het voorbeeld dat niemand de lange arm van de wet ontloopt, zelfs Leaf Heywood niet.’
Qwerty ging tegen de wand zitten en wreef over zijn gezicht. ‘Wat een zooitje. Was ik maar nooit aan die stomme weddenschap begonnen.’
‘Waarom heb je het eigenlijk gedaan, die weddenschap?’ vroeg Leaf.
‘Mijn moeder heeft mij alleen opgevoed. We hebben het niet breed en dat geld zou ontzettend welkom zijn. Ik dacht, ik doe dat wel even, drie maanden op aarde. En het had ook gelukt als die stomme pillen…’ Met zijn vuist sloeg hij op de trunomium vloer.
‘Ik begrijp het,’ zei Leaf en stond op. Ze kon een moeder niet haar zoon afnemen. Ze reikte haar hand naar Qwerty. ‘Zullen we maar naar boven gaan dan?’
‘Wil je het doen?’
Leaf zag de opluchting in Qwerty’s ogen. ‘Kom nou maar, voor ik me bedenk.’
Qwerty greep haar hand en stond op. Leaf draaide zich nog één keer om en zoog de lucht van de vochtige aarde haar longen in. Haar benen voelden als lood en haar keel brandde.
‘Qwerty,’ begon ze. ‘Hoe doe jij het, leven in de trunomium schepen? Nooit meer de wind door je haren voelen of de koude grond onder je voeten. En altijd maar die mensen, overal die afschuwelijke mensen. Hoe ga je daarmee om?’
‘Ik ben er geboren, ik weet niet beter.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik wou dat ik je het kon vertellen. Ik… wacht even!’ Een twinkeling verscheen in zijn ogen. ‘Ik heb iets voor je. Misschien dat het ietsjes helpt.’ Hij dook de moskamer in trok daar een klein deurtje open wat grotendeels overgroeid was met mos. ‘Een klein experimentje voordat ik in de cryonische slaap ging. Misschien…’ Qwerty haalde een glazen stolp tevoorschijn en koppelde een slang los. ‘Ha, zie je, het leeft nog.’
Met half open mond pakte Leaf het plantje aan. Het was een klavertje vier. Een armetierig klavertje vier, maar absoluut levend. Aan twee van de vijf stengels zaten zelfs blaadjes.
‘Hoe heb je dit voor elkaar gekregen?’
‘Een beetje zitten klooien met de filters. Ik heb de R372 straling er grotendeels uit kunnen halen, die is het meest funest voor alles wat groeit en bloeit.’
‘Oh mijn lieve Aarde, weet je wat dit betekent?’ riep Leaf uit.
‘Wat?’
‘Er is nog plantaardig leven mogelijk op aarde. Ze mogen de schilden niet uitzetten. Klavertjes vier groeien niet op Mars!’
‘Wat? Meen je dat? Ik bedoel, dit plantje is groot geworden door weet ik niet hoeveel filters. Dat is nou niet echt natuurlijk leven.’
‘Dat maakt niet uit, Qwerty. Ik ben zo ongeveer mijn hele leven al aan het vechten voor de aarde, geloof me, ik ken de regels. Daarnaast… Die spin. Misschien zijn het niet eens jouw filters… Misschien wordt het echt beter. Kom!’
Leaf rende de tunnel door en duwde het luik omhoog. Ze graaide in haar rugzak en vond helemaal onderop de luchtkwaliteitsmeter. Waarom had ze de hoop opgegeven? Ze had moeten blijven meten. Ze had zich alleen nog maar gericht op het ontlopen van de vegers en het plannen van persmomenten. Stomme muts. Met een piep kwam het apparaat tot leven. ‘Korte meting, vergelijken met vorige meting,’ commandeerde Leaf.
Het apparaat begon zacht te piepen tot “meting compleet” in het beeldscherm verscheen. ‘Kwaliteit met vijf procent verbeterd ten opzichte van vorige meting,’ meldde de meter.
Qwerty kwam met een verwarde blik in zijn ogen de tunnel uit. Hij had het plantje vast.
Leaf lachte. ‘Goed dat je die hebt meegenomen.’
Haar multiband gaf 11:57 aan, ze had nog drie minuten. ‘Contacteer Ferry van Amazon 1,’ zei ze tegen de multiband.
‘Met Ferry,’ kraakte het luidsprekertje.
‘Ferry, dit is Leaf Heywood. Het uitzetten van de filters moet onmiddellijk worden gestaakt. Er is nog plantaardig leven mogelijk op aarde. Ze activeerde de camera op de multiband en liet het plantje onder de stolp zien.’ Qwerty grijnsde schaapachtig van achter het plantje.
‘Waaaat!’ riep Ferry uit. ‘Leaf Heywood, je houdt niet op te verbazen. En wie is die knapperd?’
‘Dat leg ik je later uit. Contacteer alsjeblieft de juiste mensen, Ferry.’
‘Komt voor elkaar. Maaruh, Amazon 1 krijgt exclusieve rechten van al dit.’
‘Ja, ja, schiet nou maar op.’
Het gezoem van een zwotor kwam dichterbij, de vegers hadden Leaf gesignaleerd.
‘Wat gebeurt er allemaal?’ vroeg Qwerty.
‘We gaan niet dood vandaag, Qwerty, dat is wat er gebeurt. En ook moeder Aarde blijft leven.’
‘Denk je echt dat ze alles zullen stopzetten? Vroeg Qwerty. ‘Ik bedoel, dat plantje zou nep kunnen zijn.’
‘Dat risico gaan ze niet lopen. De afspraken met de milieuorganisaties zijn heel duidelijk. Als ze nu door zouden zetten en dat plantje blijkt echt te zijn, dan breekt de hel los.’
‘Wow, wij hebben dus gewoon de aarde gered?’
‘Dat hebben we zeker, toetsenbord.’ Leaf stompte hem vriendschappelijk tegen zijn schouder.
De zwotor stopte en de veger klapte zijn vizier omhoog. ‘Leaf Heywood, in naam van evacuatiedienst aarde verplicht ik je de aarde met mij te verlaten. En dat geldt ook voor jou.’ De veger knikte richting Qwerty.
‘Prima,’ zei Leaf en stak haar handen naar voren zodat de veger haar kon boeien.
Een tweede veger stopte en liep naar Qwerty. Hij bekeek zorgelijk hoe de veger handboeien om zijn polsen sloeg. Ondanks de boeien bleef hij het plantje stevig vasthouden.
Leaf glimlachte naar hem. ‘Maak je geen zorgen, we gaan hoogstens een paar weken de cel in. Mijn advocaten hebben ons zo weer vrij.’
Achterop de zwotors van de vegers werden ze naar een evacuatieschip gebracht. Ze waren nog maar net binnen toen het schip loskwam van de grond en ze de aarde onder hen zagen verdwijnen. Leaf keek naar de contouren van land en water. De oceanen hadden een grijze waas en op de continenten was geen groen meer te bekennen maar toch ontroerde het haar. Het zou weer goed komen met de Aarde.
‘Leaf?’ vroeg Qwerty zacht.
‘Ja.’
‘Mag ik je helpen, bij je gevecht voor de aarde?’
Leaf trok haar blik los van de steeds kleiner wordende bol onder haar en keek Qwerty aan. Ze glimlachte. ‘Dankjewel, Qwerty. Dat zou ik fijn vinden.’
Iemand opende de deur van hun compartiment en werd gevolgd door twee bars kijkende vegers. Leaf herkende Ferry.
‘Leaf, wat een nieuws. Is de aarde dan toch niet verloren? Hoe heb je het gedaan?’ vroeg de Amazon 1 journalist.
Leaf wilde antwoorden maar bedacht zich. ‘Geen commentaar, Ferry.’
‘Wat? Maar Leaf, lieveling. De mensen zijn gek op je. Kom op, ik zou de primeur krijgen. Zeg iets.’
‘Het spijt me, Ferry. Moeder Aarde heeft mijn volle aandacht nodig. Ik heb me de laatste maanden veel te veel door jullie laten afleiden.’
‘Nou ja!’ Ferry trok een beledigd gezicht en wendde zich naar Qwerty. ‘Kerel, vertel me over jezelf. Maanden op de stervende aarde leven zonder gevonden te worden. Hoe heb je het gedaan?’
Qwerty grijnsde. ‘Sorry, ik sluit me bij Leaf aan. Geen commentaar.’
‘Je hebt ze gehoord,’ zei een van de vegers. ‘Wegwezen hier.’ Ruw trok hij Ferry mee.
‘Maar…’ sputterde Ferry tegen.
De vegers duwden hem het compartiment uit.
Leaf richtte haar blik weer naar buiten. Vingers beroerden zacht haar hand. Ze nam Qwerty’s hand in de hare. Het klavertje vier stond tussen hen in. Voor het eerst sinds lange tijd had Leaf het gevoel dat het allemaal goed zou komen.