De autohandelaar glimlachte naar Anna alsof ze een klein meisje was. Daarna rammelde hij met zijn grote polshorloge. Hij werd levensgroot, zij kromp ineen. Ze legde haar hand in haar hals, streelde even, om meteen weer los te laten. Jezelf aanraken was het ergste dat je kon doen. Rechtop zitten, rustig ademhalen vanuit je buik, zodat je zelfbewust overkomt. Al die instructies van haar therapeut verstikten haar. Letterlijk. Ze kon nauwelijks ademhalen in het glazen kantoor. Ze wilde weg.
‘Ik kan niet lager gaan vijftienduizend,’ zei de man. ‘Ergens anders vind je geen betere deal.’
Had ze haar oom maar meegenomen; die had precies het juiste antwoord geweten. Maar van haar therapeut had ze alleen moeten gaan. ‘Je moet meer voor jezelf opkomen, Anna.’ ‘Je moet de stap durven zetten.’ Je moet. Je moet. Je moet. Alles herhaalde dat ze niet goed genoeg was. Terwijl ze zoveel kon. En nu zat ze hier. Nu moest ze iets van de prijs afkrijgen.
Op het vehikel was ze natuurlijk meteen verliefd geworden. Een helderblauwe Renault Clio full electric met open dak. Weliswaar al uit 2019, maar het vermogen van de accu was nog optimaal. Het perfecte verjaardagscadeau aan zichzelf. Maar vijftienduizend was te veel. Twaalfduizend wilde ze eraan uitgeven. Niet meer.
Ze ging rechtop zitten, legde haar handen op tafel, leunde iets naar voren. Gisteren had ze het gesprek nog voorbereid in de wekelijkse sessie met Ineke.
‘Het is te veel,’ zei ze. Maar zodra ze het gezegd had, had ze spijt. In plaats van dat het ferm en beslist klonk, was het aarzelend, bijna wanhopig. Als in: Alsjeblieft gun me dit.
De handelaar grijnsde zijn gebleekte gebit bloot. ‘Dat kan ik helaas niet doen. Ik heb vanochtend al een ander koppel aan de lijn gehad over precies deze auto.’
Haar hart sloeg een slag over. Het was een truc, natuurlijk. Maar wat als het waar was? In de omgeving had niemand zo’n auto te koop. Tenminste niet in dit mooie blauw.
De man wachtte geduldig, de vingers van beide handen balancerend tegen elkaar. Hij wist het. Hij zag het. Het vrouwtje is overwonnen. Ze hapt toe. Ze voelde zich verschrompelen. Terwijl ze waarschijnlijk meer gestudeerd had. Terwijl ze meer verdiende en meer volgers had op Instagram. Steeds opnieuw liet ze zichzelf in de hoek zetten.
Hij tikte met zijn pen op tafel. ‘Weet u wat: ik doe er een stel winterbanden bij. Omdat u het bent. Maar dan moet u snel beslissen.’
Ze moest nee zeggen. Weigeren. Weglopen. Ze zette haar nagels in haar handpalm, net zolang tot het pijn deed. De muren van de ruimte kwamen op haar af. Ze wilde thuis op de bank een film kijken die ze al kende, met haar knieën onder een pluchen deken. Dit kon niet snel genoeg voorbij zijn. Stomme kut, je hebt alles verpest.
‘Oké,’ zei ze.
De man grijnsde opnieuw. ‘Een uitstekende keus, mevrouwtje.’
Ze rilde bij dat verkleinwoord.
Maar toen hij zijn hand uitstak, schudde ze die toch. Als laatste vernedering.
’s Avonds kreeg ze bezoek vanwege haar verjaardag. Zoals dat ging vroeg de hele familie naar de auto en daarna wat ze ervoor betaald had. Dus moest ze het verhaal nog een keer vertellen en zich nog een keer heel klein voelen.
‘Volgende keer ga ik weer mee,’ zei haar vader.
Dan ben je dertig, dacht Anna. Maar ze durfde niets te zeggen.
‘Ik denk niet dat Anna dat op prijs stelt,’ zei haar oom, knipogend naar haar. Hij was een speciale man. Veel te dik, veel te aardig, een ouderwetse nerd uit de tijd dat het nog een scheldwoord was. Hij was de enige die haar begreep.
Ze glimlachte dankbaar.
‘Ik heb een cadeau dat al je problemen oplost,’ zei hij.
Het maakte haar nieuwsgierig. Omdat hij bij een investeerder werkte, bezocht haar oom over de hele wereld allerlei bedrijven en beurzen. Heel vaak had hij leuke dingen bij zich, gadgets of prototypes die hij van uitvinders kreeg. Om nieuwsgierig te maken. Om te laten zien wat kon.
Hij greep in zijn zak en reikte haar een doosje van zwart fluweel aan. Ze opende het. Een roodmetalen kubusje, zo groot als de oplader van een telefoon, viel op haar hand. Ze liet het tussen haar vingers fonkelen in het licht van de kamer. Het leek wel een sieraad.
‘Wat is het?’
‘Een Artificial Intelligence unit, oftewel AI.’
‘Oh.’
‘Hij is gebaseerd op de Libratus. Je weet wel.’
Dat wist ze niet en dat wist hij ook. Ze haalde haar schouders op. Daarop vertelde haar oom dat de Libratus het beroemde algoritme was dat tegen de beste pokeraars ter wereld had gespeeld in Pittsburgh. Anna zei dat ze niet van oude kaartspellen hield, maar haar oom legde uit dat pokeren ook een mini-onderhandeling is. Je moet er namelijk bij bluffen, weglopen of bieden, terwijl je niet precies weet wat je tegenstander heeft. De hele reden om Libratus te bouwen, was om te bestuderen of machines beter konden onderhandelen dan mensen. En dat was gelukt. Na twintig speeldagen had Libratus op een memorabele dag in 2017 overtuigend gewonnen. Het was destijds maar weinig in het nieuws geweest, maar bedrijven in California hadden het maar wat graag opgepikt.
‘En wat doet mijn cadeau dan?’ vroeg Anna.
Haar oom boog over de kubus. ‘In dit prototype zijn de algoritmes van Libratus geïntegreerd met een ultrasnelle AMD Einstein-Podolsky array. Het is op zich al een kunststukje om zo’n klein kwantumcomputer te bouwen en dan ook nog deze software te integreren. Een hoogstandje.’
Ze keek haar oom aan. Die wist toch ook wel dat het haar niets zei.
‘Het is bedoeld als hulpmiddel bij dagelijkse situaties. Sociologen geloven dat bijna elk menselijk contact een onderhandeling is. Dit ding geeft de eigenaar suggesties voor strategieën en conversatie om de upper hand te krijgen. De ontwikkelaars willen kijken of er een markt voor zou zijn.’
Anna lachte. Ze hield al gelijk van het ding. Aan de zijkant zat een heel klein schakelaartje dat ze omzette. Op alle vlakken verscheen langzaam wisselend licht. Rood, geel, blauw. Quantumdots, dacht ze. Het apparaat leek erdoor te ademen.
‘Hij sluit zichzelf aan.’
Haar telefoon lichtte op en daarop verscheen een heldere, goudkleurige prompt.
> Hoe wil je me noemen?
Even moest ze denken. Het apparaat deed haar met al die kleuren namelijk denken aan die puzzelkubusjes van vroeger, die nu ook weer in waren.
‘Rubik,’ zei ze. ‘Ik noem je Rubik.’
> Welkom Anna, verscheen op het scherm.
‘Je moet er informatie aan geven,’ zei haar oom. ‘Dan vergelijkt hij dat met situaties en uitkomsten die hij kent. Hij is getraind door honderden acteurs die duizenden verschillende situaties hebben uitgespeeld. Daarnaast heeft ‘ie natuurlijk toegang tot data op het internet. Best een mooi ding, niet?’
‘Is dat niet eng?’ kwam haar vader tussenbeide.
Anna fronste. Altijd de spelbreker. Als hij wat steviger in zijn schoenen had gestaan, was ze zelf ook niet onzeker geweest. Dan had ze zich niet elke dag zo’n nietig mens hoeven voelen.
Ze beschreef aan Rubik de situatie met de autodealer in geuren en kleuren, met twee vingers typend op haar telefoon. Uiteindelijk verscheen er een tekst op de display.
> Het is het einde van de maand. Ik weet dat u nog wat targets moet halen. Voor twaalfduizend neem ik hem mee. Vandaag nog contant. Geen financiering. Deal of niet?
Anna liet het trots aan iedereen zien. ‘Hij werkt.’
‘Lijkt me goed antwoord,’ zei haar vader.
‘Beetje braaf,’ zei haar oom.
Ze voerde die opmerking in. Er verscheen nog een antwoord.
> Jij vindt het toch ook leuker om mij te zien wegrijden in dat sexy autootje dan dat saaie stel. Weet je wat: als ik hem voor twaalfduizend mag meenemen gaan we een keer uit eten. Gewoon wij tweeën. Je vrouw hoeft er niets van te weten.
‘Dat zou ik jou echt nooit horen zeggen,’ zei haar vader.
‘Inderdaad gewaagd,’ zei haar oom.
Ze voerde het weer in. Opnieuw verscheen er een alternatief.
> Je weet net zo goed als ik dat iedereen zijn auto uit Duitsland haalt tegenwoordig. Daar staan drie identieke auto’s te koop. Maar ik heb geen zin in al dat gedoe. Bovendien gun ik een lokale dealer ook graag wat. Maar dan moet het wel redelijk zijn. Twaalfduizend, dat is hij waard.
‘Wel agressief,’ zei haar vader.
‘Inderdaad,’ mompelde haar oom.
Anna vond dat eigenlijk helemaal niet. Was haar kleineren, zoals de autohandelaar gedaan had, dan niet agressief? Ze zei er niets van, om geen discussie te krijgen. Ze tikte alleen maar: ok
Het apparaat antwoordde: > Keuze opgeslagen.
‘Hij onthoudt wat je kiest,’ zei haar oom. ‘En past zijn suggesties daarop aan.’
’Heeft het ding wel een moraal?’ vroeg haar vader.
‘Geen enkele,’ zei haar oom. ‘Het hoeft ook niet. Hij zoekt naar overeenkomstige situaties en hun afloop en stelt strategieën voor. Hij neemt zelf geen enkele beslissing.’
De volgende dag ging Anna terug naar de autodealer. De blauwe Clio parkeerde ze dwars voor de ingang, zodat hij iedereen in de weg stond, omdat Rubik had voorgesteld om te doen alsof ze heel boos was. Daarna liep ze met grote passen binnen. De man waarvan ze de auto had gekocht, stond meteen op vanachter zijn computer in zijn glazen kantoor. Hij schoof een stoel voor haar naar achteren.
‘Mevrouw.’
‘Het is niet goed,’ zei ze. ‘Ik had een proefrit moeten maken, maar ik vertrouwde u.’ Haar zenuwen gierden door haar lijf, maar ze was vastbesloten het gesprek af te maken dat ze met Rubik geoefend had, keer op keer, tot diep in de nacht.
‘Wat is er dan aan de hand?’
‘Gewoon. Hij stuurt niet goed. Ik voel me er niet ok in.’
‘Zo’n vage klacht kunnen we niet oplossen, mevrouwtje.’
‘Ik wil ook niet dat hij opgelost wordt. Ik wil gewoon mijn geld terug.’
De man stapte terug. Hij frommelde aan een papier op zijn bureau. Een eerste teken van onzekerheid. Dat ging goed.
‘Dat wordt moeilijk.’
‘Ik heb het recht om me te bedenken. Dat staat in uw online voorwaarden.’
‘Maar dit is anders. De auto is al ingeboekt. Wie weet wat u er mee gedaan heeft terwijl u hem …’
Ze glimlachte. Rubik had dit antwoord letterlijk als een optie gegeven. Het bracht de man nog meer van zijn stuk.
‘Het staat in uw voorwaarden,’ herhaalde ze alleen maar. Daarna liet ze een stilte vallen. De waarde van stiltes stond in alle zelfhulpboeken. Maar door te oefenen met Rubik had ze ontdekt dat ze er goed in was.
De man frunnikte nog wat. Ging zitten. Logde in.
‘Het wordt moeilijk.’
Ze bleef zitten.
‘We kunnen een grote checkup doen. Nog een keer.’
‘Dat had u al gedaan toch. Hij bevalt gewoon niet.’ Ze leunde naar achter. ‘Zeker niet voor wat ik ervoor betaald heb.’ Dat was de zin. Die moest het doen. Ze had hem wel honderd keer uitgesproken. Het ging helemaal goed.
De man keek haar aan. Even werden zijn ogen groter. Alsof hij nu pas in de gaten kreeg waar het haar echt om te doen was.
Ze concentreerde zich op haar ademhaling. Onderhandelen was onthechten. Ze gaf niets om deze auto. Ze zou hem zo weer teruggeven. Er waren honderden vehikels die even goed waren. Dat moest ze uitstralen. Het gevoel dat ze jarenlang had gezocht kwam nu eindelijk. Omdat Rubik haar de juiste woorden had gegeven.
‘Twaalfduizend wil ik ervoor betalen. Niets meer.’
De man schudde zijn hoofd. ‘Dat is een veel te hoge korting. Die geef ik zelfs niet aan hele trouwe klanten.’
Even bekroop haar de twijfel. Ze zag zichzelf zitten in de reflectie van de ruit. Een klein vrouwtje tegenover deze man die al wel duizenden auto’s had verkocht. De gesprekken met Rubik waren ook stroef gelopen, totdat ze inzag dat het een toneelspel was. En ze had heel veel toneellessen gehad in haar leven. Terwijl ze zo dacht, kwam ze in de juiste stemming voor haar grootse gebaar.
Ze gooide de sleutels op tafel.
‘Eigenlijk geven we achteraf nooit korting,’ mompelde de man.
‘Eigenlijk? Dus het kan wel?’
‘In een enkel geval.’
‘We hebben dus een deal?’
‘Ik moet even met mijn baas overleggen.’
Hij liep weg. Niet veel later kwam hij terug; waarschijnlijk had hij tegen de lucht gepraat.
‘Het is goed. We willen u drieduizend euro korting geven. Maar dan is de koop ook definitief. Ik wil niet dat u hier morgen weer staat.’
Zodra ze het terrein af was gereden, schreeuwde Anna van achter het stuur.
‘Yes! Yes! Kun je me horen, Rubik? Het is gelukt. Gelukt! Het is fucking gelukt!’
Om zichzelf te trakteren, ging ze naar het centrum. Daar kocht ze diezelfde middag een paarse cocktailjurk. Rubik hielp haar aan 20% korting met als argument dat de uitverkoop bijna begon. Ze had nog nooit eerder een jurk gekocht. Het kwam door Rubik. Daarna bestelde ze op het terras van het hipste café in het centrum een cafeïnevrije latte macchiato, iets waar ze nooit eerder om had durven vragen. Terwijl ze zich in de zon liet bewonderen door iedereen die langskwam, zond ze een appje aan haar oom, om hem te bedanken.
Fijn! appte hij meteen terug.
Ik zeg mijn therapie af.
Is dat wel een goed idee?
Zeker.
Ze was klaar met zichzelf een loser voelen. Vandaag voelde ze zich voor het eerst sinds haar afstuderen de baas van de wereld.
Een maand later kreeg Anna een uitnodiging voor haar jaarlijkse functioneringsgesprek. Alleen al van de email kreeg ze het benauwd. Al jarenlang kwam iedereen naar haar toe als er belangrijke problemen waren, maar al jarenlang had ze geen bijzondere salarisverhoging of promotie gehad. Ze had af en toe hints gestrooid, maar nooit gedurfd om er écht naar te vragen. Het moest ook niet nodig zijn, vond ze. Het management kon toch ook zelf eens rondvragen? Dan hoefde het niet via zo’n onnatuurlijk gesprek te gaan, zo vol spanning. Maar blijkbaar was dat lastig.
Haar voorbereiding bestond steevast uit opmerkingen formuleren, waar ze niet uitkwam, en daarna uit frustratie teveel wijn drinken, waarna ze met een kater het gesprek verprutste. Zo ging dat al jarenlang. Ze had net een pen en papier gepakt en een glas ingeschonken toen ze aan Rubik dacht. Ze beschreef de situatie en wat ze wilde. Ze was blij verrast toen hij met een heldere zin kwam. Ze reageerde erop en weer daarop en dat ging naadloos over in een oefengesprek tot diep in de nacht.
De volgende dag zat ze tegenover haar manager, een forse vrouw met een forse boezem, bijeengehouden door een uiteenwijkende blouse. Anna stond stijf van de zenuwen. Dit ging over veel meer dan bij de auto. Daar had ze alleen kunnen winnen. Hier kon ze ook iets verliezen: namelijk haar werk.
Haar baas wilde haar mond opendoen, maar Anna onderbrak haar.
‘Ik zal maar gelijk met de deur in huis vallen. Ik los nu hier al drie jaar de moeilijkste IT problemen op. Ik ben de vraagbaak voor iedereen. Het wordt tijd om aan promotie te denken, vind je niet?’
De vrouw keek geschrokken. Ze legde haar hand in haar hals. Een goed teken.
‘Je weet dat het niet zo snel gaat, Anna. Er zijn veel mensen die promotie willen en we moeten het afwegen. Ook andere dingen zijn belangrijk.’
‘Ik heb al drie jaar een excellente beoordeling. Ik verdien tien procent minder dan de mediaan van mijn leeftijdsgroep en opleiding.’ Dat van die mediaan had ze van Rubik, ze vond het een te mooi begrip om niet te gebruiken. ‘Dan moet er toch iets gebeuren?’
De vrouw leunde naar achteren, alsof ze letterlijk terugdeinsde. ‘Anna. Ik ben pas een jaar je manager. Maar ik garandeer je dat iedereen eerlijk behandeld wordt.’
Ontlopen van verantwoordelijkheden. Inertie. Ze kende het allemaal uit de boeken. En zo vaak was ze erop vastgeslagen. Dan kon je het hele jaar hard werken maar als je niet kon praten op zo’n moment dan was het uiteindelijk allemaal voor niets. Gelukkig had ze de situatie geoefend met Rubik.
‘Er zijn op dit moment tien banen waar ik zo op zou kunnen solliciteren met mijn ervaring. Vijf daarvan betalen beter. Dat is gewoon een feit. Een ander feit is dat alle mannen hier binnen een jaar doorgroeien. Zoek het maar na op hun LinkedIn profielen. Maar ik zit al drie jaar op hetzelfde niveau. Noem je dat eerlijk?’
‘Anna. Ik weet hoe het voelt, maar je moet geduld hebben.’
De zin deed pijn, ook al was hij letterlijk voorspeld door Rubik. Het betekende dat haar baas zich ingroef, dat ze hier voor Jan Lul zat. En dat betekende dat ze ook het antwoord moest geven waar ze helemaal geen zin in had, maar waar Rubik op had aangedrongen.
‘Gezien de situatie zul je het me niet kwalijk nemen als ik verder ga kijken.’
Even slikte haar manager.
‘Het zou jammer zijn als we je kwijt zouden raken.’
‘Ik zou dat ook jammer vinden.’
Later op de wc zocht Anna contact met Rubik. Het hele verdere gesprek hadden ze nog om elkaar heen gecirkeld, alles nog eens herhaald. Precies zoals het altijd ging. Het enige verschil was dat ze had gedreigd, voor de eerste keer in haar leven. En het was mislukt. Het gaf een rotgevoel.
Ik krijg niets, appte ze.
> Afwachten. De succeskans blijft 40%.
Ze schrok van het getal. Dus de kans was 60% dat het niet lukte. En wat dan? Moest ze dan haar dreigement opvolgen en ontslag nemen? Ze wilde hier helemaal niet weg. Dat was gewoon de allerslechtste uitkomst. Ze wilde alleen een eerlijkere deal, gezien worden, serieus genomen worden. Misschien had ze wel te veel vertrouwen gehad in Rubik, was hij toch niet zo goed.
Ze pakte de kubus uit haar tas en schakelde het kleine knopje om. De pulserende kleuren doofden langzaam uit.
’s Avonds thuis knaagde het dat ze Rubik had uitgezet. Alsof ze hem oneerlijk had behandeld. Nadat ze een uur had geaarzeld, zette ze hem weer aan. De lampjes gloeiden op in het donker van haar huiskamer. Om haar gedachten te verzetten, gaf ze Rubik een andere, onschuldigere taak: daten. Ze was al boven de dertig en van haar grootste wensen was het vinden van een charmante, gezonde partner met wie ze kon lachen en kinderen kon krijgen en oud worden. Ze vertelde hem uitgebreid over wat voor man ze leuk vond. Dat ze hield van Jon Bon Jovi en Brian Adams en Brad Pitt, maar dat haar eerste vriendje een nerd zoals haar oom was geweest en dat ze hem heel lief had gevonden. Alles wat in haar opkwam, dat vertelde ze, want inmiddels had ze geleerd dat Rubiks algoritme alle informatie, ongefilterd, kon gebruiken. Het belangrijkste was dat ze haar waarderingen en inschattingen zo genuanceerd mogelijk overbracht. Na verloop van tijd begon de kubus met voorstellen te komen.
Als eerste liet hij een plaatje van Jack Black zien. ‘Nee,’ zei ze. ‘Voelt als een broer.’
Daarna liet hij een plaatje zien van Daniel Craig.
‘Maakt me bang,’ zei ze.
Daarna van Clark Gable. ‘Te gelikt. Hij gaat me bedriegen.’
Na verloop van tijd begon het apparaat aan openbare profielen van Tinder. Toen ze naar bed ging was Rubik zo goed geworden, dat hij er perfect in slaagde erin om te voorspellen welk partnerprofiel ze het aantrekkelijkst vond. Ze ging naar bed zonder verder contact te maken met die mannen; het was saai als het zo voorspelbaar was. Maar toch, Rubik was ongelooflijk, misschien moest ze juist op hem vertrouwen.
De volgende ochtend op het werk tapte ze koffie bij de automaat. Terwijl ze de code van haar zwarte drabje intoetste hoorde ze een luide stem achter haar.
‘Goedemorgen Anna’tje van me.’
Ze draaide om, geïrriteerd. Ze wist precies wie het was. Jean-Paul. Voordat ze weg kon, stapte hij iets te dicht bij haar, waardoor ze in een reflex achteruit week, tegen de automaat aan. Gevangen. Hij reikte langs haar met zijn knokige hand en reikte haar beker aan.
‘Je koffie.’
Ze knikte en pakte de beker over. Hun vingers raakten elkaar.
‘Heb je al gehoord dat we naar Mallorca gaan? De winst is hoger dan ooit tevoren. We gaan met zijn allen. Het hele bedrijf. Ben je er ooit geweest? Lekker feesten daar.’
Hij trok zijn wenkbrauwen op, om te benadrukken dat hij bijbedoelingen had. Anna kreeg er kippenvel van. Ze dook onder zijn arm door en vluchtte naar haar werkplek. Wat een ongelooflijke creep was hij. En dan te bedenken dat ze hem vorig jaar nog had ingewerkt. De eerste week was hij een verlegen ventje geweest, alleen maar geïnteresseerd in wie de baas over wie was. Daarna was hij losgebarsten. Alles had hij aan haar gevraagd, van het papier van de kopieermachine tot aan de werkuren van de directeur. Soms tot diep in de nacht had ze nog vragen van hem beantwoord. Daarna had hij een vast contract gekregen en daarmee dezelfde functietitel. Vanaf dat moment was hij steeds opdringeriger gaan doen. Alsof ze overbodig was voor zijn grote plan en afgedankt kon worden.
Net toen ze haar bekertje naast haar pc zette, kwam haar manager naar haar toe. Ze wilde even in haar kantoor praten. Anna kreeg een knoop in haar buik. Vanuit haar ooghoek grijnsde Jean-Paul en bewoog zijn wijsvinger, alsof ze een standje zou krijgen. Ook dat nog. De moed zonk in haar schoenen.
Haar manager trok de deur dicht. ‘Ik heb goed en slecht nieuws.’
Anna keek haar aan. Ze had dit met Rubik willen voorbereiden. Haar keel kneep zich razendsnel dicht. ‘Eerst het goede maar,’ durfde ze nog net te zeggen.
‘Ik was niet helemaal tevreden met ons gesprek gisteren.’ Ze fronste naar Anna. ‘Zo ken ik je helemaal niet.’
De zenuwen gierden door Anna’s lijf. Zou ze ontslag krijgen vanwege haar dreigement gisteren? Kon dat? Of op een zijspoor gezet worden?
‘Maar je hebt het goed gedaan het hele jaar. Daarom krijg je opnieuw een excellente beoordeling. Daar hoort vijf procent salarisverhoging bij. Dat is heel goed. De meeste anderen krijgen veel minder. Maar we kunnen je helaas geen promotie geven.’ Haar baas leunde naar voren.
Zonder Rubik wist Anna niet wat ze moest zeggen.
‘Zoals je weet kunnen we niet iedereen promoveren. Er zijn maar een beperkt aantal plaatsen.’
Anna wilde het liefst zo snel mogelijk weg, zich terugtrekken om een evenwichtig en goed doordacht antwoord te bedenken. Maar die tijd had ze niet. Want ze was niet gevat. Als ze de helft minder goed was in haar werk, maar een twee keer zo’n goede prater, dan had ze hier niet eens gezeten. Maar zo was het niet. Ze was geen kletser maar een denker. Iemand die van degelijkheid hield en samenwerking en een vredige sfeer.
‘Ik begrijp het,’ was het enige dat ze wist te zeggen.
‘We hopen dat je nog even bij ons blijft, Anna. Vroeg of laat krijg je de kans.’
Natuurlijk wilde ze dat, niets liever. ‘Ik vind het hier fijn,’ zei ze. ‘De collega’s zijn super en het werk is uitdagend. Ik wilde alleen kijken of er mogelijkheden waren.’
‘Die zijn er dus niet.’
Ze knikte alsof ze het begreep, al vond ze het oneerlijk. Ze schudde haar baas de hand en haastte zich naar buiten, nog beduusd over wat er net gebeurd was. Moest ze nu blij zijn met haar beoordeling. Het moment dat ze over de drempel stapte, voelde ze zich al afgescheept. Rubik. Ze miste Rubik.
Op de gang ontmoette ze haar vriendin Paula.
‘Waarvoor moest je komen?’
‘Nog over promotie.’
‘Weet je wie er gepromoveerd is?’ zei Paula. ‘Jean-Paul die kwal. Hij heeft gewoon gezegd dat mijn integratieproject door hem gedaan is. Ik ben zo kwaad op die vent. Dat is nu de tweede keer dat hij dat hij met mijn veren pronkt. Wat een eikel.’
Anna begon te koken van binnen. Ze dacht terug aan de woorden van haar baas. ‘Geen ruimte voor promotie.’ Zo huichelachtig. Zij was eerder begonnen hier. Zij deed haar werk beter. Zij kon met iedereen opschieten. Hij was alleen maar een alom gehate profiteur. Boos liep ze weg.
‘Sorry dat ik het zei,’ riep Paula haar nog na.
Anna struinde door de poort naar de parkeerplaats. Ze konden erin stikken, met heel dat werk. Terwijl ze in haar auto zat, startte ze Rubik op. Wat een sukkel ben ik. Je had al die tijd gelijk. Ik krijg hier nooit promotie. Ik zal je voortaan beter geloven. Je doorziet het beter dan ikzelf.
> Wat is je vraag?
Je moet helpen.
> Er zit een paradox tussen je profiel en het gesprek daarnet. Je profiel is agressief maar je gedraagt je niet zo.
Dat weet ik.
> Wil je dat ik je profiel aanpas?
Nee. Zeg me hoe ik me moet gedragen.
>Waarover wil je onderhandelen?
Ik wil promotie, schreef ze.
>Er zijn dertig banen binnen honderd kilometer die hoger zijn ingeschaald dan je huidige functie.
Ik wil geen ontslag nemen. Ik wil promotie. Ik wil hier blijven wonen en niet elke dag honderd kilometer hoeven rijden. Ik wil een hogere functie dan die Jean-Paul. Ik wil hem kunnen uitlachen bij de koffieautomaat. Ik wil hem bij zijn ballen kunnen grijpen als hij langskomt.
>Je schetst meerdere doelen.
Ik wil het allemaal.
>Onvoldoende trainingsinformatie.
Ze had geen idee wat hij daarmee bedoelde, maar dat hij haar niet kon helpen, frustreerde haar nog meer. De hele rit naar huis kon ze alleen maar denken aan manieren waarop ze Jean-Paul wilde terugpakken, die ongelooflijke eikel.
’s Avonds belde ze haar oom. Ze vertelde over haar successen met Rubik en hoe blij ze met hem was, daarna over de foutmelding die ze had gekregen.
‘Wat heb je hem gevraagd?’
‘Gewoon een dingetje van het werk.’
‘Je hebt hem waarschijnlijk een doel voorgelegd waarvoor hij niet getraind is. Zoals ik zei hebben ze honderden acteurs gebruikt om het protocol te optimaliseren.’
‘Hoe los ik dat op?’
‘Dat kun je niet.’
Ze kreeg een idee. ‘Ik kan hem mijn Netflix account geven. Daar staan zoveel films op. Genoeg voorbeeldgedrag voor wat ik wil.’
‘Voorbeeldgedrag van wat?’
‘Van dat eerlijke, hardwerkende mensen krijgen wat ze verdienen. Van dat vrouwen zoals ik niet de hele tijd het onderspit moeten delven tegenover mannen met een grote bek.’
‘Gaat het wel goed met je, Anna?’
‘Ja. Hoezo?’
‘Je klinkt nogal verbeten.’
‘Maar zou het werken?’
‘Films zijn fictie. Als je de AI traint met fictieve situaties komt hij ook met fictieve oplossingen.’
‘Dus ik kan niets doen?’
‘Eigenlijk niet.’
Ze nam afscheid en schonk zich bij de koelkast een iets te groot glas wijn in. Het vooruitzicht dat Jean-Paul haar voorbij streefde was verschrikkelijk, net zo verschrikkelijk als dat zij ontslag moest nemen om door te groeien, terwijl hij gewoon kon blijven. Alsof hij haar overwon. De wijn deed helemaal niets om haar boosheid te temperen. Het verbaasde zelfs haar, dat ze zo kwaad was. Alsof jaren opgekropte woede ineens waren losgekomen.
Haar oom kon haar rug op. Ze liep naar haar telefoon en gaf Rubik haar wachtwoorden van Netflix, HBO en haar hele E-book collectie. Tienduizenden verhalen, alles wat mensen ooit bedacht hadden over winnen, verliezen en wraak.
Er verscheen processing op de prompt van Rubik, daarachter een zandlopertje, dat af en toe omdraaide.
Over het feest van het werk had Jean-Paul geen woord gelogen: ze gingen inderdaad naar Mallorca. Alles was geregeld. Hotel. Eten. Drie dagen overdag presentaties en ’s avonds feest. Anna had Rubik meegenomen, ook al was hij nog steeds aan het processen. Op zijn verzoek had ze een koordje meegenomen om haar telefoon aan te hangen en een bijna onzichtbaar bluetooth oortje.
De eerste avond was het meteen feest. Ze had haar nieuwe paarse cocktailjurk meegenomen, maar zodra ze zichzelf in de spiegel zag had ze er spijt van. Haar buik stak uit, haar knieën waren te knokig. Maar Paula zei dat het helemaal prima was en samen gingen ze naar beneden, naar de bar van het hotel.
Er werd gekletst en gelachen. Verderop werd aan een grote tafel een kaartspel gespeeld. Uit nieuwsgierigheid liep Anna ernaartoe.
Een van de spelers was Jean-Paul; hij stond op en wenkte haar.
‘Anna. Mijn lieve schat. Wat zie je er hot uit vanavond.’
Negeren, beet ze zichzelf toe. Gewoon negeren.
‘We spelen Texas Hold’em poker. No limit. Ken je dat?’
‘Uit Casino Royale toch? Die Bond film.’
‘Precies. Kom doe mee.’
Ze hief haar hand en stapte naar achter. Alleen als ze zover mogelijk wegbleef van die creep, kon ze nog enigszins een leuke avond beleven.
Haar telefoon trilde. Ze haalde hem uit haar handtas en keek erop. Bericht van Rubik.
> Doe mee.
Blijkbaar had iets hem wakker geschud. Natuurlijk. Ze nam plaats op een vrije stoel. Ze streek haar jurk glad en kreeg twee kaarten gedeeld.
Voorzichtig draaide ze de kaarten om. Ze hing haar telefoon aan het koordje om haar nek, met de camera aan, zodat Rubik het spel kon volgen. Jean-Paul schreeuwde dat ze voor honderd euro fiches moest kopen. Anna haalde het geld uit haar handtas en de dealer gaf haar er fiches voor.
De eerste paar potjes bleef Rubiks gefluisterde advies in haar oor volgen en won ze gestaag. Minstens achthonderd euro had ze nu voor zich liggen. Het voelde best lekker, moest ze toegeven, winnen van die mannen. De enige tegenstand die ze kreeg kwam van Jean-Paul. Vanachter zijn stapel fiches bekeek hij haar onafgebroken. Ze rilde ervan. In het uur dat ze aan tafel zat, had hij al twee flessen wijn leeggedronken. Allemaal op kosten van de baas natuurlijk. Zijn wangen waren rood en hij kraamde de grootste onzin uit. Ze hoopte dat hij zou omvallen.
‘Anna. Moet je kijken naar Anna! Heb je ooit een vrouw gezien die zo kan pokeren. Fantastisch. En ze ziet er zo goed uit. Vinden jullie niet?’
De andere mannen knikten wat meewarig. Niemand die Jean-Paul terecht wees. Maar ook niemand die hem steunde.
Ook de laatste medespeler ging eruit. Nu was ze alleen nog met Jean-Paul over. Ze kreeg een paar negens. De eerste kaart in het midden van de tafel werd gedraaid. Een aas. Rubik adviseerde om de helft van haar fiches in te zetten, wat ze deed. Jean-Paul ging mee natuurlijk. De tweede kaart, de turn werd gedraaid. Een negen. Nu had ze drie negens, best hoog, maar niet fantastisch. Jean-Paul verhoogde niet.
> Hij heeft weinig, concludeerde Rubik. Maar hij is bang om overbluft te worden.
De derde kaart, de river, werd gedraaid. Nog een aas. Nu lag er een paar azen op tafel.
‘Als hij één aas op hand heeft, dan heeft hij er drie,’ mompelde Anna, ‘dan ga ik nat.’
> Die kans is 3.8 %.
‘Wat moet ik dan doen?’
> Bied 824, één chip meer dan hij heeft, zodat hij all-in moet gaan.
‘En dan?’
> Kijk hem aan, daag hem uit. Zorg dat hij wedt.
Toneelspelen. Net als met de auto. Dan vormde ze het beste team met Rubik. Ze schoof de fiches naar voren. Ze keek Jean-Paul strak aan.
Heel even verwijdden zijn ogen zich.
‘Bluf je nu, Anna?’
Ze beet op haar onderlip. Het meest subtiele gebaar van betrapt-zijn dat ze kon bedenken.
Een glimlach speelde om zijn mond. Hij schoof al zijn fiches naar het midden van de tafel. ‘Laat maar zien, Anna van me. Ik geloof er niets van.’
Zij liet haar paar negens zien.
Hij gooide zijn kaarten open. Hij had een boer, vrouw en een acht. Helemaal niets.
‘Waar heb jij zo leren pokeren?’
Ze lachte zo sardonisch mogelijk. Heel even voelde ze zich een soort James Bond: superieur, onoverwinnelijk, de meest fantastische vrouw in het universum. Alsof ze wraak had genomen uit naam van iedereen die net was zoals zij, op iedereen die net was zoals hij.
‘Gefeliciteerd,’ klonk het achter haar. Ze draaide zich om. Het was haar baas, in een tricotjurk met een te laag decolleté. ‘Ik lag er al veel eerder uit. Moeilijk om te winnen tegen die gasten. Ik heb zomaar een hele andere kant van je gezien.’
Anna glimlachte. Ze vond het nog steeds moeilijk om gevat te zijn.
De dealer gaf haar een envelop met ruim zestienhonderd euro. Haar baas liep weg, tot Anna’s opluchting. Op haar telefoon verscheen een bericht van Rubik.
> Ben je klaar voor de volgende stap?
Hoezo? Was dit het niet? Het voelde heerlijk.
> Je wilde toch promotie?
Ja.
> Je overwinning heeft zojuist dertig mogelijke paden geopend met succeskans > 2%.
Welke moet ik kiezen?
> Geen enkele. Ze beginnen allemaal met dat je naar Jean-Paul gaat.
‘Met wie app je?’ klonk een stem achter haar.
Ze draaide om. Het was Paula.
Snel stopte ze haar telefoon weg. ‘Een vriend. Over het spel van daarnet.’
‘Dat was fenomenaal. Je hebt hem echt te kakken gezet. Laat het geld eens zien.’
Anna haalde de euro’s uit haar tas tevoorschijn en Paula liet de biljetten door haar hand glijden. ‘Cool Anna. Ongelooflijk cool.’
En zo voelde Anna zich ook. Eindelijk niet meer dat schuchtere meisje, dat grijze muisje op de achtergrond. Ze wilde meer van dit gevoel. Veel meer. En Rubik had een plan. Wat had ze te verliezen? Haar blije gevoel begon al weg te ebben. Wat was nu één pokeroverwinning terwijl Jean-Paul gewoon die promotie had gekregen?
Terwijl Paula het geld aan iedereen liet zien, zocht ze een stil hoekje op. Ze pakte haar telefoon en appte: Wat nu? Een lijst verscheen. Haar hart bonkte. Oplossingen uit films, dat waren het. Maar blijkbaar wist Rubik dat ze zouden werken. Achter elk scenario stond een succeskans. Ze scrolde naar onder, naar de hoogste getallen, vergezeld door de extreemste oplossingen. 5% succeskans, 45%, 95%. Ze merkte dat het scenario haar weinig uitmaakte. Zolang ze de overwinning maar kon binnenhalen.
Ze tikte op de laatste optie: 97%.
Er verscheen een tekst op het scherm:
>Gekozen oplossing overschrijdt het humaan ethisch gemiddelde met 6,5 sigma. Dit kan tot gewetensproblemen leiden. Je verhoogt de kans dat je ooit in een instelling voor psychiatrische zorg zult belanden met 83,3 %. Accepteren? [ja/nee]
Ze aarzelde met erop tikken. Het was alsof Rubik haar wilde waarschuwen, net zoals haar vader altijd. Het riep weerstand op. Ze was een volwassen vrouw die haar eigen keuzes maakte, waar anderen niets over te zeggen hadden. Ze tikte op ja en borg haar telefoon weg.
Anna hield Jean-Paul in de gaten. Hij stond stomdronken aan de bar. Toen hij naar het toilet ging, volgde ze hem. Ze botste opzettelijk tegen hem aan.
‘Anna.’
Hij greep naar haar borst. Ze sloeg hem weg.
‘Anna. Heb je zin om dadelijk samen nog wat te drinken?’ Hij sliste omdat hij zo dronken was. Ze dacht aan Rubik. Hij had dit voorspeld.
‘Wat is je kamer?’
‘478’
Hij straalde. ‘Doe iets comfortabels aan. Dan regel ik champagne.’ Hij legde zijn vinger op zijn mond. ‘En niets vertellen hè?’
Niet veel later klopte ze op zijn deur. Zoals beloofd zat hij daar met een fles champagne in een koeler en twee fluitglazen.
‘Wat fijn,’ zei Jean-Paul, ‘dat we elkaar zo ook leren kennen. Honderd euro verloren, met Anna op een kamer. Goede deal lijkt me.’ Hij leek ineens heel nuchter. Anna vond het doodeng, maar ze wilde op Rubik vertrouwen.
Hij haalde de fles Roederer uit de koeler en wilde hem afdrogen maar de handdoek viel op de grond. Hij liet hem liggen en ontkurkte de champagne.
Anna voelde haar telefoon trillen. Rubik. Ze keek snel.
‘Zullen we op het balkon iets gaan drinken,’ zei ze. ‘Ze zeggen dat de avond heel romantisch is.’
Hij ging mee. Het was inderdaad een prachtige nacht. Ze toastten.
Jean-Paul grijnsde. ‘Sorry dat ik soms een hork ben, Anna. Maar ik vind je mooi. Dat weet je.’
Ze keek op haar telefoon.
> Laat hem aan je zitten.
‘Met wie app je?’
‘Niets. Ik dacht dat het belangrijk was.’
‘Belangrijker dan dit?’
Ze hoefde niet te antwoorden, want hij was al afgeleid. Zijn hand zat onder haar bh-bandje. De sluiting klikte open. Zijn hand gleed naar voren. Met kleine slokjes dronk ze haar champagne. Niets laten merken, Anna. Niet rillen. Niet kokhalzen. Ze dacht aan de biljetten die in haar handen hadden geritseld, aan het feit dat Rubik dit allemaal had voorspeld. Het maakte haar rustig.
Ze zocht contact met Rubik. Jean-Paul merkte het niet eens meer.
Wat nu?
> Staat hij aan de rand van het balkon?
Ze draaide een kwartslag. Jean-Paul stapte mee, met zijn rug naar de reling die tot net boven zijn heupen reikte. Zijn rechterhand zwierf nu onder haar rok. Hij drukte zijn mond in haar decolleté. Ze keek naar Rubik.
> All-in.
Ze las de tekst twee keer. Geen moraal. Voor Rubik was alles poker. Ze keek nog eens naar het scherm, dacht aan Rubiks opmerking over het geweten. Ooit had ze op haar twaalfde een pesterig buurjongetje in de vijver geduwd. Een voorbijganger had het gezien en aan haar vader verteld, waarna ze ongenadig straf gekregen had. Het had haar ervan doordrongen dat zoiets slecht was, maar ze had zich er nooit een moment slecht over gevoeld. Dit was eigenlijk hetzelfde. Zonder voorbijgangers, zonder pa die er iets van kon zeggen. Ze keek naar Jean-Paul, naar zijn waterige ogen. Zijn hand ging ruw over haar venusheuvel. Zijn kwijl plakte tussen haar borsten.
‘Moet je kijken.’ Ze wees naar beneden. Een auto reed voorbij.
Jean-Paul keek met haar mee. Terwijl hij voorover leunde duwde ze hard tegen zijn rug. Hij wankelde. Zijn handen zwaaiden in de lucht, op zoek naar houvast. Ze stapte snel naar achteren.
‘Anna’tje, wat doe je?’
Hij bleef graaien, op de rand van evenwicht. Ze pakte zijn onderbeen en trok het van de grond waardoor hij omdraaide. Ze liet los. Hij verdween achterwaarts over de railing. Ze durfde niet te kijken. Na een paar tellen hoorde ze iets neerkomen, als een zak vol natte handdoeken.
Met trillende handen haalde ze haar telefoon tevoorschijn. De ene na de andere instructie van Rubik verscheen op haar scherm. > Neem je glas mee. > Ga naar je kamer. > Gooi je glas weg. > Zorg dat je er weer goed uitziet. > Ga naar de bar en doe alsof je op het toilet hebt gezeten. Verstreken tijd: tien minuten.
Ze volgde de instructies tot op de letter, waarbij ze merkte dat ze er zelf rustig van werd. Beneden vond ze Paula, die inmiddels aan het swingen was.
Anna voegde zich bij haar, op de oplichtende vloer tussen de ouderwetse discomuziek. Ze begon te dansen en hield niet meer op. Ze danste de longen uit haar lijf, alsof ze bevrijd was, getransformeerd van een rups naar een vlinder. Tegen de tijd dat het lijk gevonden werd, stond ze al uren op de dansvloer.