Ik opende de deur naar de studio en liep door de opnameruimte naar de controlekamer. Net als vier dagen daarvoor zat mijn vriend Carlo met een koptelefoon achter de mengtafel. Toen luisterde hij met gesloten ogen naar de muziek en bewoog zijn hoofd ritmisch op en neer. Nu zat hij stil achterovergeleund op zijn stoel, doodsbleek, ogen en mond wijd opengesperd. Ik liep door de plas gestold bloed naar hem toe. Voor de vorm controleerde ik zijn hartslag. Hartstikke dood.
Op het mengpaneel lagen scherven van de kapotgeslagen 78 toerenplaat en de resten van een lijntje coke. Met een van die scherven had hij zijn halsslagader opengesneden. Hij moest hier al een tijdje zo zitten, want er druppelde niets meer uit de rafelige wond. Ik keek om me heen en ontdekte tussen de scherven een bebloed stuk papier, met de hand beschreven.
Hey Robbie,
Ik heb mijn deel van de job gedaan.
Aan jou de taak om het af te maken 😉
See you! Carlo
Briljant! Blijkbaar had Carlo in zijn laatste ogenblikken nog een helder moment gehad.
Uit de oorschelpen klonken nog steeds de verleidelijke, helse klanken. Op repeat. Gedempt weliswaar, maar toch. Voor de verleiding te groot werd, zette ik de muziek uit. Met een brede grijns nam ik de kleverige koptelefoon van zijn hoofd en ging naast hem zitten. Vervolgens deed ik mijn laptop aan. Op het bureaublad verscheen een foto van Carlo en mij, vrolijk bezig in de studio. Ik zingend en spelend op mijn Fender Stratocaster, Carlo breed lachend achter zijn keyboard en synthesizers. Ik schudde meewarig mijn hoofd. Wat waren we toen nog naïef… Terwijl ik de muis bewoog gingen de gebeurtenissen van de afgelopen tijd als een film aan me voorbij.
Sinds onze hbo-opleiding waren we boezemvrienden en maakten we rockmuziek met onze tweemansband Electronic Shock. Een passie die we behielden toen we afstudeerden en aan het werk moesten om in ons levensonderhoud te voorzien. In de loop der jaren werden we steeds beter en begonnen te dromen van een carrière als beroeps. Daarom schraapten we al ons geld bij elkaar om in de professionele studio, waar Carlo dagelijks als geluidstechnicus werkte om Hollandse meezingmeuk op te nemen, onze songs te produceren. Twee weken geleden was het werk voor het grootste deel afgerond: tien nummers opgenomen en afgemixt! Carlo hoefde ze alleen nog maar te masteren voor streaming. Om dat te vieren besloten we het op een zuipen te zetten in Flames, onze favoriete kroeg. We gingen aan de bar zitten en bestelden twee bier met wat te knabbelen.
‘Proost!’
‘Man, ik hoop echt dat dit onze doorbraak wordt,’ begon ik. ‘Anders zijn al die studio-uren voor niets geweest.’
‘Maak je geen zorgen, Rob. Volgend jaar hebben we een MTV Award. Wat zeg ik? Minstens drie! Best New Act, Best Group en voor mijzelf natuurlijk Most Handsome Keyboard Player.’
We gierden van het lachen.
‘Maar zonder gekheid,’ ging ik verder, ‘het zou vet gaaf zijn wanneer we straks van onze muziek kunnen leven. Dan zijn we eindelijk van onze saaie banen verlost. Ik werk nu al vijftien jaar bij dat focking bouwkundig adviesbureau. We zijn al bijna veertig man! Als het nu niet lukt, lukt het nooit meer.’
‘Ik weet zeker dat het lukt,’ zei Carlo beslist. ‘Ik heb mijn ontslagbrief al geschreven.’ Hij keek me aan met een uitdagende blik die ik niet goed kon plaatsen. Hij liet zich wel vaker meeslepen door zijn enthousiasme.
‘Hm. Is dat niet een beetje voorbarig?’ Ik nam een slok in afwachting van zijn reactie.
‘Absoluut niet! Ik heb het volste vertrouwen dat het gaat lukken.’ Hij keek alsof hij een ijzersterke troef achter de hand had.
Ik bestelde nog twee bier. ‘Oké Carlo, vertel.’
‘Je weet dat ik grammofoonplaten verzamel. Nou, laatst ontdekte ik op een rommelmarkt zo’n antieke 78 toeren plaat. Ik voelde meteen dat ik iets heel gaafs in handen had. Ik kocht de plaat voor een tientje en haastte me ermee naar huis om haar te beluisteren op mijn vintage hifi-installatie, waar jij altijd zo nodig de spot mee moet drijven. Eerst klonk er alleen geruis en gekraak, maar na een seconde of twee begon de muziek. Het leek een soort volksmuziek, maar heel bizar, terwijl er voortdurend onverstaanbare stemmen en kreten doorheen klonken. Het was zo’n kakofonie dat ik nauwelijks kon onderscheiden welke instrumenten er werden bespeeld. Maar terwijl ik verder luisterde, werden allerlei gevoelens bij me opgeroepen waarvan ik bij God niet wist dat ik ze had. Ik werd er volledig door overrompeld, het was alsof de muziek in mijn, eh, ziel woelde… Plotseling was de muziek afgelopen. Het had alles bij elkaar nog geen halve minuut geduurd.’
‘Had je gesnoven?’ Ik wist dat Carlo nu en dan een lijntje legde.
‘Nee man – op dat moment niet tenminste. Het was puur die muziek. Maar er was nog meer. Daarna volgde een ander stukje muziek en gebeurde precies hetzelfde. Ook dat raakte me deep inside, zeg maar. En zo stonden er nog vier van die weirde muziekstukjes op de plaat. Nadat ik ze allemaal beluisterd had, merkte ik pas echt hoe erg de muziek me had aangegrepen. Ik was he-le-maal kapot.’
Ik trok verbaasd mijn wenkbrauwen op.
‘Toen ik weer een beetje was bijgekomen,’ ging hij verder, ‘kreeg ik een geniaal idee: van die oude plaat ga ik een paar samples trekken en die voeg ik nog aan onze eigen nummers toe voor ik ga masteren! Man, dat wordt helemaal te gek! Zo wordt onze cd geheid een mega hit!’ Als om zijn bewering te bekrachtigen dronk hij zijn glas in een keer leeg en plaatste het met een klap terug op de bar.
‘Vet man!’ Carlo’s enthousiasme sleepte me mee. Ik was razend benieuwd hoe onze muziek zou klinken met die samples. We spraken af dat ik meteen zou komen luisteren als hij een paar nummers af had, hoewel ik het juist die week erg druk had met mijn werk.
Daarna namen we onder het genot van een nieuw rondje onze marketingstrategie door. Wanneer Carlo klaar was met het masteren, zou ik onze nummers verspreiden via internet. Dat is immers de snelste manier om wereldwijd door te breken. Ik had toegang geregeld tot de belangrijkste muzieksites, zoals Spotify, Apple Music en Tidal, waarnaar ik de nummers zou uploaden. Vele miljoenen muziekliefhebbers konden daarna onze muziek beluisteren en verder verspreiden via hun playlists. Zo zouden we langzaam maar zeker de wereld veroveren, niets of niemand kon ons tegenhouden.
Diep in de nacht namen we afscheid van elkaar, luidruchtig, zoals opgewonden, dronken vrienden doen.
De dagen daarna had ik geen contact meer met Carlo. Bijna al mijn tijd was ik kwijt aan de voorbereiding van een werkbezoek aan Dubai, waar met de expertise van ons bureau een futuristisch kantorencomplex werd gebouwd. Ik probeerde mijn vriend wel een paar keer te bereiken, maar hij nam zijn telefoon niet op en reageerde ook niet op mijn berichten. Dat was op zich niet ongewoon. Wanneer Carlo in de studio bezig was, vergat hij de wereld om zich heen.
Aan het einde van de vijfde dag zocht ik hem op. Ik was erg benieuwd naar het resultaat en ik vermoedde dat hij wel weer eens een stevige maaltijd kon gebruiken. Hij bleek niet thuis te zijn en ik ging meteen door naar de studio.
Ik opende de studiodeur en riep: ‘Hé dopehead, leef je nog?’
Geen antwoord.
Ik liep door naar de controlekamer. Door de ruit heen zag ik Carlo achter de mengtafel zitten, koptelefoon op, ogen dicht. Zijn hoofd bewoog op en neer alsof hij in diepe trance was. Uit ervaring wist ik dat ik hem nu rustig moest benaderen. Grappen en grollen werden op zo’n moment beslist niet op prijs gesteld. Zachtjes legde ik mijn hand op zijn schouder. Zijn ogen gingen open alsof hij ontwaakte uit een diepe slaap.
Ik schrok van zijn gezicht. Hij zag grauw van vermoeidheid en had donkere kringen onder zijn ogen, die koortsachtig glinsterden. ‘Hé Robbie, jij hier?’ stamelde hij.
‘Ja, ik kom eens kijken hoe het gaat – en, hoe gaat het?’
‘Wat zeg je?’
Ik gebaarde dat hij de koptelefoon af moest zetten, wat hij met tegenzin leek te doen. Uit de oorschelpen klonken vreemde, exotische klanken.
Ik vroeg nog een keer hoe het ging.
‘Het is angstaanjagend … goed.’
‘Wat precies?’ Ik kon de bezorgdheid in mijn stem niet onderdrukken.
‘De muziek.’ Hij klonk alsof hij moeite had los te komen van de muziek.
Ik beduidde hem dat hij de muziek uit moest zetten, wat hij opnieuw met duidelijke tegenzin deed. ‘Hoelang heb je doorgewerkt?’ wilde ik weten. ‘Heb je wel gerust? Wanneer heb je eigenlijk voor het laatst gegeten, Carlo?’
Hij keerde terug naar de realiteit, keek om zich heen en haalde zijn schouders op. ‘Euh, ik weet niet … Hoe laat is het? Wat voor dag is het eigenlijk?’
Ik wist genoeg. ‘Kom mee jij! Ik ga jou trakteren op een vette bek.’
Hij kwam moeizaam overeind, stijf als een oude man. ‘Misschien is dat wel een goed idee,’ mompelde hij. ‘Ik sterf inderdaad van de honger. Ik heb wel zin in een patatje oorlog en een frikadel open ruggetje.’
Even later zaten we aan een formicatafeltje in een cafetaria, twee volle borden tussen ons in. Carlo propte het eten naar binnen alsof hij inderdaad in dagen niet gegeten had. Zijn ogen stonden nog moe, maar op zijn wangen kwam alweer een beetje kleur. Tussen het schranzen door deed hij zijn verhaal.
‘Ik heb je verteld over die 78 toeren plaat, hè? Nou, nadat ik die muziekstukjes had gedigitaliseerd, mixte ik ze in onze nummers. Man, het leek wel alsof ze ervoor gemaakt waren! De intro van Tar bijvoorbeeld, daar zit nu een heel dreigend geluid achter. In The Forbidden Child heb ik aan jouw gitaarsolo een lekker obscuur zigeunermelodietje toegevoegd. En in de bridge van The Black Gate zitten nu twéé van die wrede stukjes, focking goed, al zeg ik het zelf.’ Een klodder mayonaise vloog uit zijn mond over de tafel.
Vol vuur vertelde Carlo verder hoe hij bezig was onze nummers te enhancen met de samples. Maar op de een of andere manier werkte zijn enthousiasme ditmaal minder aanstekelijk dan de vorige keer. Iets in zijn ogen en gebaren gaf me het gevoel dat hij wat voor mij verborgen hield. Maar wat en waarom? Ik besloot het hem op de man af te vragen.
‘Cool. Ik kan niet wachten om het te horen. Maar, eh, ik heb de indruk dat er nog iets is …’
‘Hoe bedoel je?’ Zijn ogen vernauwden zich even en het bloed trok weer weg uit zijn gezicht.
‘Nou gewoon, ik vraag me af of er verder nog iets bijzonders is gebeurd de afgelopen dagen.’
‘Nee, ik ben alleen maar met die oude plaat bezig geweest.’ Hij veegde met een beslist gebaar zijn mond af met een papieren servetje.
‘Oké dan.’
Even hing er een ongemakkelijke stilte.
‘En wanneer kan ik het resultaat beluisteren?’ vroeg ik zo luchtig mogelijk.
‘Nu meteen, wat mij betreft.’
Ik betaalde en een kwartier later waren we terug in de studio. Nieuwsgierigheid en opwinding hadden het vervelende gevoel alweer verdrongen en haastig nam ik plaats voor de luidsprekers.
‘Ho ho, even geduld Robbie, eerst moet je die grammofoonplaat zelf zien,’ zei mijn vriend plagerig. Voorzichtig nam hij de ronde schijf van zwart schellak tussen zijn vingertoppen en hield haar omhoog. Een zonsverduistering in het klein.
Ik bekeek de plaat aandachtig, maar kon niets bijzonders ontdekken. Er zat niet eens een label op. ‘En dát oude ding gaat voor onze doorbraak zorgen?’ vroeg ik plagerig terug.
‘Yes sir! Luister maar.’ Met een raadselachtige glimlach deed Carlo de versterker aan en klikte met de muis op play. De power chords van Tar denderden door de ruimte en ik begon mee te schudden met mijn hoofd. Toen klonk ineens zacht geprevel dat langzaam in volume toenam en overging in fraaie meerstemmige zang, waarschijnlijk een mantra, die sierlijk om mijn akkoorden heen de hoogte in spiraalde … tot het zingen begon te haperen, in flarden werd gescheurd en met veel kabaal weer naar beneden donderde. Het was alsof er een nagel langs mijn ruggengraat ging: ik kreeg kippenvel van onze eigen muziek!
‘What the fuck!’ Perplex keek ik naar Carlo. Hij gaf me geen gelegenheid om bij te komen en ging snel door naar de andere samples die in onze nummers waren verwerkt. Ook deze vlogen me stuk voor stuk naar de strot. Toch overheersten ze onze eigen opnames niet. Ze leken er juist heel subtiel mee samen te smelten waardoor onze muziek een enorme boost kreeg, die me tegelijk verrukte en op de een of andere manier verontrustte.
Carlo drukte op stop. ‘Gaaf hè?’
Ik merkte dat ik tijdens het luisteren mijn adem had ingehouden en blies de lucht nu hard naar buiten. ‘Heftig! Hebben wíj dat gemaakt? Het is inderdaad, euh, angstaanjagend goed.’
‘Hell yes! Die samples maken dat alles klopt! Maar je hebt nog niet eens alles gehoord,’ zei Carlo geheimzinnig.
‘Ik weet niet of ik nog meer aankan,’ grapte ik – voor de helft.
‘Ik heb The Black Gate voor het laatst bewaard. Daarin heb ik twéé van de muziekstukjes samengevoegd …’
‘Oké.’ Ik ging er weer voor zitten. Carlo klikte nogmaals op play.
Terwijl de drumcomputer onverstoorbaar in hoog tempo verderging met z’n pompende beats, werd op de achtergrond een meanderende, hypnotiserende fluittoon hoorbaar. Gebiologeerd luisterde ik toe tot de toon weer wegstierf. De drumcomputer schakelde nu een paar tandjes lager naar een zwoel, exotisch ritme, terwijl twee basklarinetten als bronstig burlende edelherten een wild paringsritueel begonnen uit te voeren. Automatisch begon ik met het ritme mee te bewegen en voelde hoe een haast seksuele opwinding bezit van mij nam – tot ik weer op bekend terrein kwam: daar was mijn gitaar en daar mijn zang. De muziek werd stopgezet.
Blijkbaar had ik mijn ogen dichtgedaan, want ik deed ze open. Ik had geen flauw idee hoeveel tijd er was verstreken.
Carlo keek me geamuseerd aan. ‘En?’
‘Pfieuw,’ zei ik zacht, diep onder de indruk. Ik zocht naar woorden. Uiteindelijk zei ik: ‘Het was een heel weirde ervaring Carlo, zowel gelukzalig als gruwelijk – alsof je de korst van een wond pulkt, maar veel extremer … Enorm meeslepende muziek.’
‘Absoluut,’ stemde Carlo in. ‘Het is alsof je uit het hier en nu wordt weggezogen. Al heb ik geen flauw idee waarheen …’
‘Hoever ben je nu met de nummers?’ Ik had behoefte het gesprek in een andere richting brengen.
‘Wat je hebt gehoord, is klaar. The Last Room, Dried Up en Miria moeten nog.’ Carlo dacht dat hij daar nog wel een paar dagen mee bezig was.
Ik knikte en keek op mijn horloge. Het was al laat en ik moest de volgende dag naar Dubai. Het was zo ook wel genoeg geweest. Ik voelde me verward en wilde alles even laten bezinken. Ik zei dat ik moest gaan en vroeg Carlo of hij de nummers naar mijn iPhone wilde sturen, dan kon ik ze de komende dagen rustig beluisteren.
‘Hier heb je ze. Take care, Robbie.’
De volgende ochtend vloog ik met twee collega’s naar het emiraat. Terwijl zij lachend toekeken hoe computergeanimeerde dieren zich als mensen aanstelden, luisterde ik naar onze muziek. Iedereen kent de ervaring van een melodie die zich hardnekkig in je hoofd nestelt. Bij onze nummers gebeurde iets vergelijkbaars, maar nu was het meer een duistere hartstocht die onophoudelijk door je bloedvaten bleef bonken.
Vlak voor we landden, na ruim negen uur vliegen, had ik een paar minuten goed zicht op Dubai. De vele blinkende wolkenkrabbers leken op de slagtanden van een wreed beest dat zijn bek tot het uiterste had opengesperd om een hulpeloze prooi te verscheuren.
We logeerden in het Fairmont, een postmodern vijfsterrenhotel met de vorm van een Arabische windtoren. Na het diner stelden mijn collega’s voor om samen het uitgaanscentrum onveilig te maken, maar ik zei dat ik me niet zo goed voelde en liever vroeg naar bed ging. Dan zou ik de volgende dag, als er flink gewerkt moest worden, weer topfit zijn. In werkelijkheid wilde ik op mijn hotelkamer nog een keer naar onze nummers luisteren.
‘Watje.’ Ze haalden hun schouders op en lieten me achter in de lounge.
Ik deed mijn oordoppen in, zette de muziek aan en ging met deinend hoofd richting liften. Tegelijk met mij stapte een jonge vrouw in. Toen ik mijn ogen over haar welgevormde lichaam liet gaan, keek ze naar me op. Hazelnootkleurige irissen onder mosgroene oogschaduw.
‘Hello.’ En twee rijen parelwitte tanden.
‘Hello.’
Ze zei nog iets wat ik niet verstond. Terwijl mijn testosteronpeil steeg, trok ik de dop uit een oor. ‘Sorry. Wat zei je?’
‘Ik zei: jij bent zeker een echte rockliefhebber!’ Ze sprak Engels met een grappig Oosters accent. Ik vermoedde dat ze uit Japan kwam.
‘Sterker nog, ik ben een echte rockmuzikant!’
‘Cool! Ben je ook beroemd?’
‘Nog niet, maar we hebben net de opnames voor een cd afgerond en volgens de kenners gaan we daarmee een MTV Award winnen.’
Wat gebeurde me nou? Normaal was ik helemaal niet zo vlot in het bijzijn van aantrekkelijke vrouwen. Eerder verlegen. Hoe dan ook, ik ging rustig verder, recht op mijn doel af. ‘Als je zin hebt, mag je wel een paar nummers beluisteren op mijn hotelkamer. Geef ik je een sneak preview.’ Ik gaf haar een knipoogje.
‘Wow, dat klinkt als een uitnodiging die ik niet kan afwijzen.’
Zo. Binnen een minuut een beeldschone chick versierd! Wie was hier nu een watje? Ik drukte op het knopje van de vierentwintigste verdieping.
Even later waren we op mijn kamer met een prachtig uitzicht over de fraai verlichte stad. Het was alsof de wereld aan mijn voeten lag. Ik pakte mijn iPhone en begon de muziek af te spelen. Sensueel danste mijn bezoekster op de tonen van Tar naar het enorme bed en ging erop liggen. Met een schuin lachje zei ze: ‘Een beetje vreemde muziek, maar heel goed. Heel … opwindend.’
‘Dank je …?’
‘Naomi.’
‘Een mooie naam voor een mooie vrouw.’ Ik ging op mijn zij naast haar liggen. ‘Ik ben Rob.’
‘Pleased to meet you, Robby the rockstar!’
Ik glimlachte om haar kwinkslag. ‘En jij bent een …?’ vroeg ik.
‘Influencer.’
‘Ah, dat verbaast me niets: ik was meteen verkocht toen ik je zag.’
Toen zoenden we. Eerst verkennend en teder. Daarna heviger. De muziek leek steeds luider te klinken. De beats beukten, de bas steunde, mijn gitaar gilde. Ineens beet Noami hard op mijn lip. Een felle, heerlijke pijn verspreidde zich door mijn hoofd en ik proefde bloed. Ik greep haar haren en trok er hard aan waardoor haar hoofd tegen de achterwand van het bed sloeg. Roodroze speekseldraden hingen tussen onze lippen. Ik richtte me op en trok de kleren van haar lijf. Haar kleine borsten wipten tevoorschijn. Meteen ging ze in de tegenaanval, nu vlogen míjn kleren door de kamer. Ze trok me bovenop zich. The Black Gate lonkte. Mijn pik drong diep bij haar naar binnen. De hypnotiserende fluittoon en de ritmische beats sleepten ons mee naar een verrukkelijk duister hoogtepunt. We hijgden, kreunden, zweetten. Naomi’s nagels trokken brandende sporen over mijn rug. Mijn vingers omklemden haar hals en knepen langzaam maar zeker haar luchtpijp dicht. Terwijl mijn gitaar gierde en krijste, werd haar gezicht blauw. Haar ogen puilden uit. Ze gilde geluidloos en verloor het bewustzijn. Ik ging door, wilde haar laatste ademtocht inademen. Maar veel te snel klonken de laatste power chords … en ik liet haar los, witblauwe afdrukken achterlatend op haar hals. Ik deed de muziek uit.
Voldaan en ongerust tegelijk keek ik naar Naomi’s gezicht. Uit haar mond klonk zacht gereutel. Ik zag dat ze weer kleur kreeg. Ze opende haar ogen en keek me beduusd aan. ‘Ik … ik had nooit gedacht dat ik het op die manier zó lekker zou vinden …’ fluisterde ze. Ik had de indruk dat ze het jammer vond dat ik niet tot het einde was doorgegaan, maar ze deed er verder het zwijgen toe.
‘Ik ook niet,’ mompelde ik. Tot dusver was alleen mijn muziek hard geweest.
Daarna wisten we niet meer wat we moesten zeggen en er viel een ongemakkelijke stilte. Om de een of andere reden had ik even geen zin meer om de muziek te horen en Naomi vroeg er ook niet om. Ze verzamelde haar kleren en ging naar de badkamer om zich te fatsoeneren. In de tussentijd trok ik ook mijn kleren aan, van mijn overhemd ontbraken twee knopen. Even later kwam Naomi weer tevoorschijn. Ze had haar kraagje omhoog geslagen om de wurgplekken te verbergen. Een vluchtig kusje en ze was vertrokken.
Tijdens het ontbijt vertelden mijn collega’s allerlei sterke verhalen. Ik hoorde ze ongeïnteresseerd aan en zweeg over mijn avontuur met Naomi. Ze vonden dat ik er nog bleekjes uitzag.
Daarna brachten we een bezoek aan de toekomstige bouwplaats waar we nader kennismaakten met de leden van het plaatselijke bouwteam, die we alleen van online vergaderingen kenden. Een aantal investeerders wilde midden in het zakencentrum een hypermodern kantorencomplex bouwen met twee hoge torens die elkaar als een X kruisten. Men had onze hulp ingeroepen voor de ingewikkelde sterkteberekeningen. Het nieuwe complex werd gebouwd tegenover het Dubai World Trade Centre, een stralend witte megastructure van 37 verdiepingen. Het was de bedoeling dat hun complex het DWTC zou overtreffen.
‘Er wordt hier werkelijk voor miljarden geïnvesteerd,’ fluisterde een collega geïmponeerd. ‘Het lijkt wel alsof ze de wereld willen veroveren.’
Net als wij met Electronic Shock, dacht ik.
‘Ik vraag me af wanneer de zeepbel uiteenspat,’ mompelde een andere collega.
Nadat we de bouwplaats hadden bekeken, sloten we ons met het bouwteam op in het kantoor van de aannemer om de ontwerpplannen voor de laatste keer door te rekenen.
Verschillende keren ging ik naar de wc zonder dat ik moest. Ik ging op de toiletpot zitten en luisterde met gesloten ogen naar onze muziek. De beelden die voor mijn geestesoog verschenen, werden steeds duisterder en boosaardiger – en verlokkelijker.
Ik had moeite om mijn aandacht bij het werk te houden. De gebeurtenissen van de vorige avond hadden een kant van mezelf geopenbaard die ik niet kende, een kant die me tegelijk verontrustte en opwond. Aan het eind van de middag werd ik opgeschrikt door de beltoon van mijn iPhone. Het was Carlo. Ik maakte een verontschuldigend gebaar naar mijn collega’s en tikte op het scherm.
‘Hé Carlo, je weet toch dat dit een duur gesprek wordt, hè?’
‘Ja, maar ik móét met je praten.’ Zijn stem klonk anders dan anders.
‘Is er iets?’ Ik begon zachter te praten om de anderen niet af te leiden.
‘Ik … Heb jij nog naar die muziek geluisterd?’
‘Ónze muziek bedoel je? Ja natuurlijk.’
‘En?’
‘Echt gaaf. Ik vind dat jij er met die samples iets heel vets van hebt gemaakt. Het is heel bizar geworden. Ik ben helemaal overtuigd: dit wordt onze doorbraak! Niemand kan er straks omheen.’
‘Maar heb je ook iets, euh, bijzonders opgemerkt?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou gewoon.’
Het was duidelijk dat het helemaal niet om iets gewoons ging. Er viel een gespannen stilte. Carlo moest het maar zeggen. Hij had tenslotte gebeld.
‘Rob,’ ging mijn vriend uiteindelijk verder, ‘wanneer jij met je ogen dicht naar muziek luistert, zo in het algemeen bedoel ik, wat zie je dan voor je, wat voel je?’
‘Vaak kleuren en geometrische figuren, ik ben immers ook bouwkundige. Soms landschappen en zo, en ik voel me chill of ik word juist opgepept.’
‘Juist – en wanneer je naar ónze muziek luistert?’
‘Eerst jij.’
‘Oké … Onze muziek roept bij mij vooral, eh, kwaadaardige beelden op … Ik zie allerlei perverse taferelen voor me. En ik vind dat eigenlijk fantastisch … Ik heb zelf ook zin om kwaad te doen … mensen te kwellen. Het is angstaanjagend en heerlijk tegelijk, zoals je ook van een goede slasher movie kunt genieten.’
‘Ja, dat heb ik ook!’ zei ik iets te hard. Mijn collega’s keken op van hun werk. ‘Maar luister even, Carlo,’ ging ik zachter verder, ‘ik ben nu aan het werk, zullen we vanavond verder praten? Ik bel je wel op kosten van de zaak.’
Carlo zuchtte. ‘Ja, goed. We moeten beslist verder praten, want je weet nog lang niet alles. Ik heb iets ontdekt, Rob. Ik geloof dat ik een deur heb opengezet naar iets tegennatuurlijks … en ik kan, ik wíl hem niet meer dichtdoen.’ Zijn stem sloeg haast over.
Toen ik de verbinding verbrak, kon ik een glimlach niet onderdrukken. Het was duidelijk dat onze muziek een heel bijzondere invloed had op de luisteraars en zelfs op de makers. Op zich was dat natuurlijk niet bijzonder: iedereen weet dat je vrolijk en opgewonden wordt van een goede dancetrack en somber en weemoedig van een tearjerker. Onze muziek appelleerde blijkbaar aan de meer duistere gevoelens en verlangens die in ieder mens aanwezig zijn. Het principe was hetzelfde. Waarschijnlijk had Carlo net zo’n ervaring gehad als ik en daardoor was die arme jongen nu een beetje van de kook. Ik voelde weer een glimlach opkomen.
‘Zeg Rob, wil je deze berekening even checken?’
De vraag trok me terug naar het werk. Ik deed mijn iPhone uit en richtte me met tegenzin op de verdeling van normaalkrachten. We werkten door tot laat in de avond.
Na het werk trok ik me meteen terug op mijn kamer en zette onze muziek weer aan. In de beklemmende stilte tussen twee nummers voelde ik mijn maag rommelen. Ik realiseerde me dat ik al urenlang niets had gegeten en liet een uitgebreide maaltijd bezorgen op mijn kamer. Pas bij het dessert dacht ik aan de belofte om mijn vriend terug te bellen. Ik viste mijn telefoon uit mijn achterzak en schakelde hem in.
Drie gemiste oproepen van Carlo en een appje: Bel zsm. Moet dringend met je praten.
Zo, die had het zwaar te pakken! Wat zou hem overkomen zijn? Ook een kinky ketspartij? Of had hij iemand een beetje wild door elkaar gerammeld? Terwijl ik luisterde naar het duel dat mijn Stratocaster met een cimbalom uitvocht in The Forbidden Child, besloot ik hem nog even te laten wachten. Daar werd hij een flinke vent van. Ik genoot van het dessert, begeleid door een schrille vioolklank in The Red Violin, die een zalig eng gevoel opriep, alsof je als kind met je tong een melktand loswrikte. Daarna belde ik Carlo.
‘Rob, kloothommel! Waarom bel je zo focking laat man?’
‘Ik heb het hartstikke druk met mijn werk. Het gaat hier om miljarden hoor. Ik kan niet zomaar de hele tijd privégesprekken voeren – maar vertel, wat is er aan de hand?’
‘Ik heb een ontdekking gedaan. Een onvoorstelbare ontdekking!’
‘Ja, dat heb je al gezegd. Je bent erachter gekomen dat onze nummers een beetje heavier zijn uitgevallen door die samples dan we bedoelden, dat ze kwaadaardige gedachten en gevoelens oproepen. So what? Daar is ook een doelgroep voor.’
‘Onze nummers zijn slaapliedjes vergeleken bij de nachtmerrie waar ik het nu over heb!’ Zijn stem trilde van opwinding.
‘Hoezo? Wat?’
‘Je hebt vast al gehoord dat die twee samples in The Black Gate perfect bij elkaar passen?’
‘Jazeker. Maar zit je nu naar complimenten te vissen of zo?’
‘Nee, dat ging eigenlijk helemaal vanzelf … Nou, later vroeg ik me af of er misschien nog meer muziekstukjes bij elkaar pasten. Omdat ik ze allemaal gedigitaliseerd had, kon ik dat gemakkelijk uitzoeken. En weet je wat ik ontdekte? Het zijn een soort puzzelstukjes!’
‘Huh? Als bij een legpuzzel?’
‘Ja zoiets. Alle muziekstukjes op die oude plaat zijn delen van een groter geheel. En wanneer je ze in juiste volgorde zet…’ Carlo zocht naar woorden.
‘Nou, wat krijg je dan?’ drong ik aan.
‘Dan krijg je de oorspronkelijke totale compositie te horen Robbie. En dat is nog ijzingwekkender en fantastischer dan alle stukjes apart … Die muziek dringt rechtstreeks door tot je ziel, wakkert daar allerlei sluimerende duistere fantasieën en morbide driften aan en opent zo … de toegang tot een andere wereld. Alles staat daar in het teken van het pure Kwaad en je kunt er van alle denkbare en ondenkbare perversiteiten genieten!’
Ik had het griezelige gevoel dat de woorden hem door iets of iemand anders werden ingefluisterd. ‘Bedoel je dat letterlijk? Dat lijkt me wel héél extreem Carlo.’
‘Ik ben er zelf geweest! Nog maar kort – veel te kort. Die muziek gaat inderdaad voor een doorbraak zorgen. Niet zoals wij bedoelden, maar op een héél andere manier: wij kunnen nu de toegang tot die wereld voor iedereen openen!’ Hij kraaide het uit.
Geen twijfel mogelijk, Carlo was volledig doorgedraaid. Ik begreep dat hij nu een willoos slachtoffer was.
Ik twijfelde. Kon ik het maken, wat nu in mij opkwam? Hij was al jarenlang mijn beste vriend… Een vileine fluittoon begon als een slang door mijn hotelkamer te kronkelen… Maar uiteindelijk was het toch zijn eigen beslissing. Ik zou hem alleen maar een beetje helpen – met duivels plezier.
‘Ik ben jaloers op je, Carlo,’ fleemde ik. ‘Het lijkt me keigaaf, zo’n perverse wereld. Dan is het in onze eigen brave wereld maar behelpen, hè?
‘Precies! Je slaat de spijker op z’n kop! De verleiding wordt steeds sterker om ons banale bestaan te verruilen voor de zalige horror van die andere wereld … Maar hoe graag ik dat ook wil, toch merk ik dat ik bang ben om die stap te nemen …’ Zijn stem begon te trillen.
‘Je bedoelt dat je er serieus over denkt zelfmoord te plegen?’ Ik sprak ernstig en rustig als een psychiater in een tv-show.
‘Ja, ik … ik geloof het wel …’
‘Wat houdt je tegen, Carlo?’
‘Stel dat het allemaal onzin is, dat ik me te veel heb laten meeslepen door die muziek. Dat die zalige kwade wereld helemaal niet bestaat.’
‘Wat denk je dat erger is: een leven lang twijfelen of meteen aan alle twijfel een einde maken? Denk je dat je verder kunt leven met het idee dat deze wereld maar fake is terwijl de ware geneugten bij wijze van spreken om de hoek op je liggen te wachten?’
‘D- dat lijkt me verschrikkelijk …’
Een aanzwellende golf strijkers huilde met hem mee.
‘Denk er nog maar eens goed over na, maat. Ik weet zeker dat je de juiste beslissing zult nemen.’
‘Dank je wel, Robbie. Heel fijn om zo met je te kunnen praten. Je bent een echte vriend.’
‘Graag gedaan, Carlo. Take care!’ Met een lach op mijn gezicht verbrak ik de verbinding. De muziek schalde triomfantelijk door de ruimte.
De volgende dag rondden we ons rekenwerk af. Aan het eind van de sessie vroeg de teamleider me om een berekening te controleren waar hijzelf de hele tijd aan had gewerkt. Zijn berekening betrof de cruciale constructie waar de twee torens elkaar kruisten. Hoewel de driedimensionale modellen er betrouwbaar uitzagen, had hij het vervelende gevoel dat er toch iets niet klopte.
Ik controleerde de ingewikkelde berekeningen nauwkeurig, alles leek in orde. Maar ineens, in een flits van luciditeit, zag ik de duivel in de details. Tegelijkertijd kreeg ik een soort visioen.
De gekruiste torens, nog in aanbouw, tekenden zich scherp af tegen de azuurblauwe lucht. Plotseling brak een van de torens als een luciferhoutje doormidden en nam de andere mee in zijn val, waarna beide onder enorm geraas traag en met huiveringwekkende gratie in elkaar stortten. Onmiddellijk gingen alarmsignalen af. Overal in het zakencentrum waren angstkreten te horen. Een fantastische atonale symfonie! Een adembenemend pandemonium! Ik voelde hoe het kippenvel zich over mijn schouders verspreidde. Ten slotte hulde een grauwe stofwolk zich als een reusachtige lijkwade over de plaats des onheils.
Er zat wel degelijk een fout in de berekeningen. De sukkel had geen rekening gehouden met de extra belasting die tijdens het bouwen zelf ontstaat. Wanneer de fout niet gecorrigeerd werd, zouden de onderliggende verdiepingen het begeven.
‘Volgens mij is er niets mis mee,’ zei ik glimlachend.
‘Mooi,’ zei mijn collega opgelucht. ‘Dank je wel Rob!’
Dezelfde avond vlogen we terug naar huis. Terwijl mijn collega’s slaperig toekeken hoe de wereld verging op de schermpjes voor hen, luisterde ik weer naar onze muziek. Ik probeerde me voor te stellen hoe de oorspronkelijke muziek van de samples zou klinken. Ik kon haast niet wachten om dat te horen. Gezien Carlo’s reactie moest het een weergaloze, overrompelende ervaring zijn.
Onmiddellijk na de landing, vroeg in de ochtend, haastte ik me naar de studio.
Ik logde in op Spotify en de pagina van Electronic Shock sprong tevoorschijn. Daar was nog zo’n vrolijke foto van ons in de studio te zien. Ik keek opzij naar Carlo. Nu had hij een heel andere uitdrukking op zijn gezicht. Ik was jaloers op mijn vriend. Iedere gelaatstrek weerspiegelde de zalige lijdensweg die hem tot een eeuwigdurend orgasme van pervers genot had gevoerd. En terwijl hij leegbloedde had hij met zijn laatste krachten het briefje geschreven.
Ik schudde de beelden van me af – nog niet, nog niet.
Haastig logde ik ook in op de andere muzieksites. Daarna zocht ik op de harde schijf van de recorder naar het resultaat van Carlo’s puzzelwerk, het bestand met de originele muziek, waar hij naar had geluisterd tot zijn einde hier op aarde. Ik moest hardop lachen toen ik zag hoe hij het had genoemd. Het begon met een d en eindigde met een k.
Terwijl de muziek werd geüpload, zette ik de bebloede koptelefoon op mijn hoofd, drukte op play en ging achterover zitten. Ik sloot mijn ogen om me volledig over te geven.