And into that hall of sin and vice –
Into that harlot’s hell
Strode a gentle maid who was unafraid,
Her name was…
‘Goedemorgen, chief inspecteur Svan,’ zei McFerguson, de sergeant van de Main. ‘Hoofdcommissaris Nickels wil graag zo snel mogelijk met u spreken.’ Het zout- en peperhaar van sergeant McFerguson was grijzend en hij liep kreupel sinds hij tijdens een oproer van tien jaar geleden door een kar werd overreden. Hij was de oren en ogen van het politiebureau van Main Brideswell en Svan had hem altijd te vriend gehouden.
De sergeant schoof een paar kranten over de toonbank. ‘Ik vermoed dat het gaat om de gewurgde hoerenmadame in Lord Nelson Street. Er zijn ontwikkelingen geweest.’
“Jack Tar Wurger Moordt Opnieuw” was de kop van de Liverpool Chronicle. Met als onderregel: ‘Tweede moord in twee dagen. Politie tast in het duister.’
‘Gisteravond vonden ze een tweede nachtbloem dood in het bordello van Hayes. Ene Nancy Penrith of “Red Nancy”. Ze was de rechterhand van Mary Hayes, het eerste slachtoffer.’
Met een knik bevestigde Svan de woorden terwijl hij het artikel bekeek. Het was vooral sensationele speculatie, ondertekend door M. Short, een van de broodschrijvers die regelmatig fantasierijke en hoogst speculatieve stukken over misdaad schreef in de een na grootste stad van Engeland. Hij las hardop: ‘Verschillende getuigen herinnerden zich een penetrante geur van zeewater op de plaats van deze wrede misdaad. Is er een beestachtige zeeman die door de straten van onze stad rondspookt? En wat doet de Liverpool Town Borough Police om deze crimineel of een bende criminelen te vangen?’
Svan onderdrukt een vloek. Hij had gisteren de pooier, Nick ‘Pearly’ O’Sullivan gearresteerd. Het overgrote deel van hoerenmoorden werden gepleegd door de souteneur of de man, en Pearly Nick was beide. Maar opgesloten in de cel van Main Brideswell had hij onmogelijk de tweede moord kunnen plegen.
‘Wie had er gisteravond de leiding over het onderzoek?’
‘Inspecteur Hellier. Hij heeft vanmiddag weer dienst, maar hij heeft zijn aantekeningen bij mij achtergelaten.’
‘Goed, ik lees ze later. Eerst de hoofdcommissaris.’
#
Ze was aan het droomzwemmen, zich vasthoudend aan haar tuurngaq, haar spirituele gids. Hoe machtig was ze! Hoe goed voelde het! Water en lucht, alles was één in het droomland.
‘Twee vrouwen zijn dood,’ zei de walvis, hoog water spuitend. ‘Ik heb ze voor je gedood.’
‘Bedankt,’ zei ze eenvoudig. Wat was er nog meer te zeggen?
Vanuit haar ooghoek zag ze land, de oevers van Kalaallit Nunaat. Ze was bijna thuis!
Een zwarte schaduw rende langs de kustlijn en sprong over rotsen en kliffen.
De vrouw op de rug van de walvis huiverde.
‘Wat is dat?’ Vroeg ze aan haar gids.
‘Een tupilaq,’ antwoordde de walvis. ‘In de vorm van een adlet. De hond-man zal komen om de dode vrouwen te wreken.’
Zij keek naar de schaduw op het strand. Ze kon niet naar huis gaan vanwege de hond-man. De wraakgeest zou op haar wachten, voor altijd, of totdat zij de vloek verbrak door iedereen te vertellen wat ze had gedaan.
Dat zou zij niet doen.
Zij zou doden en doden en doden, totdat dit vuile land bedekt was met lichamen.
Totdat de pijn in haar dood was.
Zij zou toch nooit naar huis terugkeren. Ze was een qivittoq, een zwervende geest. Ze had geen huis meer.
Door een plots schudden verdwenen de droomlanden in één verwarde hartslag.
De vrouw van de Inuit opende haar ogen.
Een grote lelijke man, met bloedrode ogen en gele tanden, stond aan haar bed. ‘Word wakker, heidense hoer. Zoals het goede boek zegt: “haal het beste uit je tijd, want de dagen zijn verdorven.” Tijd om een eerlijk leven te verdienen, stomme koe. We hebben klanten die eraan komen.’
#
Er zijn twee algemene misvattingen over de Jack Tar Wurger. Primo: De Jack Tar Wurger wurgt zijn slachtoffers niet. De rapporten van de lijkschouwer wijzen er duidelijk op dat alle vrouwen zijn gedood op een zeer specifieke manier. Er werd een grote kracht op hun taille, middenrif en onderborst uitgeoefend, resulterend in verminkte organen, gebroken ribben en een gebroken ruggengraat. Het woordenboek zegt over wurging: ‘de actie om iemand te doden door op hun keel te drukken zodat ze niet kunnen ademen.’ De slachtoffers van onze moordenaar stierven aan een aantal oorzaken maar in geen enkele van de autopsieverslagen wordt ‘wurging’ genoemd.
Secundo: De Jack Tar Wurger is niet één moordenaar. Het is een groep moordenaars die afwijkende seksuele praktijken uitleeft die resulteren in de dood van verschillende vrouwen.
Uit: De Spectaculaire Feiten in de Zaak van de Jack Tar Wurger
Morian Short, Foundation Press
#
‘Geloof je wat de kranten zeggen, hoofdinspecteur?’ vroeg inspecteur Gate aan zijn baas. ‘Over een zeeman die die moorden pleegt? De Jack Tar Wurger noemen ze hem. De kranten hebben zelfs een portret van hem.’ Gate was nog maar een paar maanden inspecteur en hij was gretig als een jonge hond. Het nieuwsknipsel uit de Mercury toonde een tekening van een man met een matrozenpet en brede bakke-baarden. Zijn ogen zagen er duivels uit alsof hij op het punt stond om zijn volgende slachtoffer te wurgen.
De twee mannen zaten in een anoniem koetsje dat de politiewagen volgde. Lord Nelson Street lag op slechts tien minuten lopen van het station, maar als een groep agenten de straat op marcheerde, was elke crimineel in de buurt al lang gevlucht. Verrassing was het belangrijkste element van een succesvolle overval.
‘Denk na, Gate. Twee vrouwen, dood aangetroffen in hetzelfde bordeel. Alle getuigen beweren niets te hebben gezien of gehoord. Is het waarschijnlijk dat dit het werk is van dezelfde een ontevreden klant die terugkeert naar de plaats van zijn misdaad om een tweede moord te begaan?’
‘Niet waarschijnlijk,’ gaf inspecteur Gate toe. ‘Het verbindende element tussen de twee moorden lijkt het bordeel te zijn. Iemand die betrokken is bij de plek.’
Hoofdinspecteur Svan knikte. ‘Dat is waarom we iedereen zullen ondervragen totdat we wat antwoorden hebben gekregen.’
#
Geschreeuw en meer geschreeuw, mannen in donkerblauwe pakken kwamen in elke kamer. Het waren geen zeemannen, zoals Mike. Mike die haar meenam van haar huis en haar achterliet op deze plek.
Dienders. Een van de andere vrouwen noemde ze zo.
De vrouw van de Inuit had geen idee wat die naam betekende, maar iedereen scheen bang te zijn voor die hardhandige mannen met hun ruwe handen en blaffende bevelen.
Als een stel honden.
Het waren geen honden. Of als ze dat wel waren, waren ze niet belangrijk.
Zij herkende hem meteen toen ze met alle andere vrouwen naar buiten werd gebracht, op straat. Daar was hij, de adlet, de hond-man die op haar jaagde. Hij was niet in het blauw gekleed. Een andere man praatte met hem.
Zij keek naar hen door de wimpers van haar ogen.
Hij had haar niet gezien. Hij had haar nog niet ontdekt.
Waarom niet?
Zoals alles hier, waren de dingen troebel, gehuld in mist. Stenen huizen, te veel mensen. Ze waren als een zwerm meeuwen die allemaal tegelijk schreeuwden.
Misschien ontsnap ik, dacht ze.
De walvis zweeg, hij wist dat het een leugen was, zoals zij ook wel wist. Zij zou niet ontsnappen. Nooit.
#
‘Een armzalig stelletje, hoofdinspecteur,’ zei inspecteur Gate terwijl hij toekeek hoe de hoeren de wachtende kar in werden geduwd.
‘Dat zijn ze,’ antwoordde Svan. ‘Weet je zeker dat we ze allemaal hebben?’ Hij keek naar de meisjes. De meesten van hen droegen een deken om hun hoerenkleding te bedekken: ondergoed en kousen soms versierd met een kleurrijk lint of opzichtige, goedkope sieraden. Ierse en lokale vrouwen meestal, maar achterin zag Svan een kleine vrouw met vreemde trekken: onverzorgd zwart haar, scheve ogen en een plat gezicht dat lelijk was als een duivel.
‘Ja meneer,’ bevestigde Inspecteur Gate. Hij volgde de blik van de hoofdinspecteur. ‘Ik vermoed dat zij een Indiase vrouw is. Sommige zeemannen nemen vrouwen mee van hun reizen en verkopen ze aan de bordelen wanneer ze genoeg krijgen van hen.’
De agenten duwden de kleine vrouw in de wagen. De deur ging dicht met een zware plof.
‘We zullen het uitzoeken in de Main,’ zei Svan. ‘Kom, we gaan de kamers controleren waar de vermoorde vrouwen zijn gevonden.’
#
Hij heeft me gezien, zei ze tegen de walvis.
Ja, antwoordde de walvis enkel.
Hij heeft me nog niet herkend.
Nee, was het antwoord van de walvis. Maar dat zal hij wel doen.
Zij raakte hem aan, de gladde kleine zeepstenen walvis die ze al die tijd had kunnen behouden. Haar laatste connectie met thuis. Het was ooit een geschenk geweest van een jager. Hij had de machtige walvis uitgesneden en hij schonk het haar, de angakkut, de sjamaan. Zo lang geleden, een ander leven.
De wagen schommelde en een paar andere vrouwen klaagden, vloekten of huilden. Andere waren stil en zaten op de harde banken ineengedoken in hun dekens.
Ze negeerde ze allemaal. Ze waren niet belangrijk. Geen van hen was aardig voor haar geweest. Het waren spoken voor haar. Als ze de kans had, zou zij ze doden net zoals zij de andere twee had gedood.
Er was een klein venster met tralies en ze stond op om er doorheen te kijken. Het was nacht geweest toen Mike haar van het schip meenam naar het huis waar zij niet meer weg mocht. In het huis neukten mannen haar. Zij zag de straat vanuit de ramen en de deur, maar ze had nooit een voet buitengezet.
Stenen huizen, zoveel van hen. En mannen en vrouwen. Mannen die haar bezochten en neukten en sloegen. En veel vrouwen, volledig gekleed zoals Miss Mary en Red Nancy waren geweest. Mannen vertelden dat ze haar mochten gebruiken zoals ze wilden, die lachten en wreed en slecht waren. Vrouwen die wreed en boosaardig waren. Deze vuile plek zat er vol mee!
Rustig ging ze zitten, haar hart huilde.
Zoveel kwaad. En ze was alleen.
Bijna alleen.
Wil je dat ik ze dood? vroeg de walvis.
Ja.
Ik help je. Ik dood net zoals ze mijn soort doden: zonder genade.
Ja.
#
Mary Hayes, de moederoverste van het bordeel, keek naar de groep mannen. Ze roken naar de zee, wat geen verrassing was, want de meesten van hen waren matrozen. De prijs was onderhandeld. Een flinke som, want wat ze wilden was een perversie, waarvan zelfs een doorgewinterde dame van plezier zoals zij alleen maar had gehoord.
De kamer was goed verlicht en werd gedomineerd door een groot bed. Dit waren de privévertrekken van de madame, de kamers die ze deelde met haar minnaar en souteneur, de gewelddadige Nick O’Sullivan, of ‘Pearly Nick’ zoals hij in de straten van Liverpool kende.
Ze begon zich uit te kleden voor de wachtende mannen totdat ze alleen haar geregen kleurrijke ondergoed uit Parijs droeg. Uiteindelijk liet ze haar met kant afgebreide onderbroek vallen en onthulde de kale pruim van haar geschoren vrouwelijkheid.
Mary Hayes stond voorovergebogen, met haar benen wijd uiteen en hield zich vast aan de stijlen van het bed. Zij keek naar haar klanten en likte haar lippen. Gretig? Nerveus? Het was moeilijk te zeggen met een vrouw die leefde van perversies en losbandigheid.
De Jack Tars, de matrozen, spanden het zware touw dat ze rond de taille van de vrouw hadden gebracht. Het touw omhelsde haar twee keer. Ruwe hennep en teer tegen de delicate zijden franjes van haar korset. Aan elk uiteinde van het touw stonden twee sterke zeelieden klaar om te trekken.
De man die de buitensporige orgie had geregeld en betaald, benaderde de wachtende Mary Hayes van achteren, zijn mannelijkheid fier en vol. Hij nam de vrouw bij haar dijen vast en gaf de wachtende matrozen een teken.
Met een luidruchtig ‘Hallo ho!’ Begonnen ze te trekken.
Uit: De Spectaculaire Feiten in de Zaak van de Jack Tar Wurger
Morian Short, Foundation Press
#
‘Hoofdinspecteur Svan?’ vroeg een frêle, dandyachtige man met een dun snorretje, toen Svan en Gate het nu gesloten Hayes-bordeel verlieten. ‘Morian Short van de Liverpool Chronicle. Wanneer arresteert u de Jack Tar Wurger?’
Inspecteur Gate wilde een scherp antwoord geven, maar Svan gebaarde zijn ondergeschikte om stil te zijn.
‘Vertel het mij maar, Mr Short, want jouw soort lijkt deze zoge¬naamde Jack Tar Wurger uit het niets geschapen te hebben.’
‘Ontkent u dat er rondom beide gedode vrouwen een sterke geur kon worden waargenomen? De geur van de zee? Dat wijst op de betrokken¬heid van een zeeman.’
Svan had de zoute stank geroken toen hij het eerste slachtoffer had onderzocht en Hellier had hetzelfde in zijn verslag genoemd, maar hij verdomde het om de nieuwsratten zelfs de kleinste kruimel te geven. ‘Kijk eens rond, Mr. Short. Wij zijn een van de belangrijkste havens van het rijk. De zee is nooit ver weg.’
Morian Short werd niet afgeschrikt door de vijandigheid van de hoofdinspecteur. ‘Dus u vindt het niet erg dat een moorddadige zeeman door onze straten loopt en een lachertje maakt van u en uw collega’s?’
‘Ik vind het erg dat sommige leden van de pers door de straten lopen, allerlei dingen verzinnen en het politieonderzoek hinderen.’
De verslaggever legde zijn notitieboekje weg, zich realiserend dat hij niets zou krijgen. ‘Het publiek heeft het recht om de waarheid te weten, hoofdinspecteur Svan.’
‘Zodra er iets te weten valt, zorg ik ervoor dat zij als eerste op de hoogte wordt gebracht. Goede dag.’
#
‘Je wordt Nel genoemd en je komt uit Groenland,’ zei Svan tegen de kleine, lelijke vrouw die op de zware stoel van de verhoorkamer zat. Hij had die feiten van de andere vrouwen geleerd. Hoe oud was zij? Waarschijnlijk niet zo oud, maar het was moeilijk te zeggen. Ze was niet veel groter dan een kind en Svan begreep de aantrekkingskracht die ze op sommige mannen uitoefende, zelfs met haar uiterlijk.
De vrouw keek hem aan met haar donkere ogen en zei niets.
‘Antwoord de hoofdinspecteur,’ blafte Short. ‘Versta je mij?’
Er kwam geen antwoord uit. Zij keek hen alleen maar aan.
‘Antwoord!’ Short deed een stap naar voren en hief zijn hand.
‘Inspecteur,’ zei Svan zonder de ogen van de vrouw af te wenden. Zij had haar ogen niet van hem afgenomen en had geen spier verrekt toen Short haar dreigde te slaan.
Zij is heel raar. Is zij achterlijk?
Op de een of andere manier voelde het niet alsof ze achterlijk was.
‘Ik geloof niet dat ze ons begrijpt, mijnheer,’ zei Short gefrustreerd.
‘Ik denk niet dat we iets nieuws zullen leren,’ antwoordde Svan, die het niet helemaal eens was met zijn ondergeschikte. ‘Volgens de andere meisjes was ze niet bij de vermoorde vrouwen. En zij had ze zeker niet kunnen doden.’
Twee vermoorde vrouwen, op de een of andere manier doodge¬knepen in hun eigen kamer, terwijl niemand iets zag of hoorde. Of als ze dat wel deden, praatten ze niet.
‘Nee, inderdaad niet, mijnheer.’
‘Sluit haar op, ik ben klaar met haar.’ Tijd om opnieuw de pooier te bewerken. Het was zijn bordeel, hij moest iets weten of vermoeden.
#
De nacht kwam eraan, de droomtijd.
Hij had haar gezien. Hij had met haar gepraat. En toen deed hij … niets.
Waarom?
Wist hij dat niet? Maakte het hem niet uit?
Dit was een vreemd, vreemd land.
Zij was terug in de kleine stenen kamer. Het was niet veel kleiner dan de kamer waar ze eerst was gebleven, maar tot nu toe was niemand haar komen neuken.
Je wilt doden, zei de walvis.
We willen het allebei, antwoordde ze.
Ja.
Ze balde het kleine stuk speksteen in haar vuist en begon te neuriën.
Ze zouden doden, de walvis en zij. Het maakte niet uit wie. Alle mannen en vrouwen waren slecht in deze plaats.
#
Emilia Gatesy kleedde zich uit in de beslotenheid van haar slaapkamer. Nelly, de meid, was naar huis gegaan en alleen God wist wanneer Ronald zou terugkeren. Zij had geleerd de wandel van haar man niet in twijfel te trekken nadat hij klaar was met zijn werk bij het douanekantoor. Het was beter om te slapen voordat hij terugkwam, ruikend naar drank en goedkoop parfum.
Het was beter om niet te vragen, om niet te weten.
Ze was net uit haar jurk gestapt en had het kledingstuk opgevouwen toen een ijzige kilte haar vastgreep. De gaslampen werden plotseling gedimd en een zoute stank vulde de slaapkamer.
Het beeld van iets duister en groots, zwemmend in de ijskoude diepten, vulde haar hoofd.
Emilia Gatesy kreunde, te verbaasd om iets anders te doen.
Toen begon haar korset te samentrekken. Haar korset verstevigd met baleinen. Walvisbalein.
De vrouw strompelde naar voren. Zij voelde zich tegelijkertijd ijskoud en verstikt. Het korset werd strakker en strakker. Wat gebeurde er? Had ze een of andere aanval? Ze viel op het bed, alleen in staat om te kreunen. Het korset leek met elke ademhaling meer lucht uit haar longen te persen. Ze klauwde aan de haken van de sluiting van het korset.
De haken kwamen bijna vanzelf los, maar de druk verminderde niet.
Emilia’s longen leken te barstten, het voelde alsof elk bot in haar lichaam op het punt stond te breken. Blind probeerde ze de knoop los te maken die de veters aan haar rug hadden. Waarom kwam het duivelse ding niet af? Ze…
Meer en meer drukten de baleinen op de stof van de onderkleding en het onderliggende lichaam.
Geen genade.
Handen die sloegen, smerige mannen neukten haar. Wreed gelach, pijn.
Geen genade.
De grote schepen, meedogenloos. Harpoenen en explosieven. In en door.
Geen genade.
Emilia Gatesy kon niet ademen, kon niet bewegen, werd geplet.
Geen genade.
#
De eerste twee moorden, Mary Hayes en Nancy Penrith, waren dames van de nacht en zij stierven in hetzelfde bordeel. De gedetailleerde reconstructie in de vorige hoofdstukken heeft aangetoond dat beide vrouwen het tragische slachtoffer waren van de vreemde en afwijkende seksuele praktijk van een krankzinnige moordenaar. Het eerste slachtoffer was een ongeluk, een tragische dood veroorzaakt door de meest verdorven losbandigheid. De tweede vrouw stierf opzettelijk. Nick O’Sullivan, minnaar en pooier van Mary Hayes, werd goed betaald om een tweede slachtoffer te leveren voor de ontstoken lust van het seksuele monster dat de eerste dood had veroorzaakt.
Met de stuntelige inspecteurs van de Liverpool Town Borough Police die hun inspanningen richtten op bordelen, besloot Jack Tar Wurger zijn demonische genoegens met een andere vrouw na te streven. Zijn derde slachtoffer was mevrouw Emilia Gatesy, een respectabele vrouw van een douanebeambte. Hoe was onze monsterlijke moordenaar in staat om haar te doden in de heiligheid van haar eigen huis? Lees het volgende hoofdstuk voor een reconstructie op basis van onweerlegbare feiten.
Uit: De Spectaculaire Feiten in de Zaak van de Jack Tar Wurger
Morian Short, Foundation Press
#
‘Geen sporen van braak,’ zei inspecteur Gate in de slaapkamer van de vermoorde vrouw. ‘Of hij had een sleutel, of ze liet hem zelf binnen.’ De jonge inspecteur zei niets, maar Svan kon de stilte opvullen: een getrouwde vrouw, van wie de echtgenoot een bekende dronkaard was en bezoeker van straathoeren en drie penny-lichtekooien.
‘Of is de man erbij betrokken?’ vroeg Svan hardop. ‘Kent Mr. Gatesy Pearly Nick? De connectie lijkt een prostituee te zijn. We laten zijn smoel zien aan de meiden en laten we horen wat ze ons vertellen.’
#
Ze was vrij.
Ze begreep het niet. Ze hadden haar laten gaan.
De jongere man, niet de tupilaq – haar tupilaq – maar de onbelang¬rijke, was weer gekomen en had dingen geroepen die ze niet begreep, en liet haar het plaatje zien van een man die ze niet kende. Hij vertrok en aan het eind van de dag hadden ze haar laten gaan.
Ze was vrij.
Ze was niet vrij.
Ze had niemand, ze had alleen maar kleding op haar lichaam. Ze had zelfs geen kamer meer waar ze mannen neukte.
Ik ben hier, zei de walvis.
Je bent in het droomland, mijn lichaam is in deze wereld.
De walvis antwoordde niet. Hij kon niets doen.
Buiten het grote gebouw waar zij en de andere vrouwen waren opgesloten, wachtte ze.
De man zou terugkomen naar het gebouw, zoals een zeehond terug¬keerde naar de opening in het ijs. Ze zou op hem wachten.
Waarom? vroeg de walvis.
Er is niets meer over.
#
Na de lange dag van onderzoek en een mondeling verslag aan de hoofdcommissaris, had Svan naar huis kunnen gaan, maar er was niets. Hij had een paar pinten kunnen drinken met de jongens in de kroeg, maar vanavond had hij geen zin in de bekende gezichten en verhalen. Hij wilde alleen drinken, dus koos hij een pub in de buurt van de haven. Een zeemanscafé. Een pub van Jack Tar, versierd met de parafernalia van schepen: vlaggen, lampen, allerlei soorten touwen en kabels.
Hij slaagde er niet in zijn plan om de avond alleen door te brengen.
‘Hoofdinspecteur Svan,’ zei een temerige mannenstem. ‘Wat een genoegen om u hier te ontmoeten.’
Svan keek op. Het was die verslaggever, Morian Short.
‘Meneer Short, wat brengt u hier?’ Volgt hij mij, of is dit louter toeval? En wat doet hij in zo’n café, op dit tijdstip? De verslaggever was een beetje verwijfd qua uiterlijk en omgangsvormen. Was hij hier om zijn eigen soort plezier te zoeken?
Svan besloot dat het hem niets kon schelen. Hij wilde gewoon dat de man verdween.
‘Ik ga waar het nieuws gaat, hoofdinspecteur.’ Morian Short zwaaide. ‘Ik ben ervan overtuigd dat deze moorden gepleegd zijn met de hulp van matrozen, hoewel ik vermoed dat ze louter handlangers zijn. Ik vind het onwaarschijnlijk dat wijlen mevrouw Gatesy minstens vier ruwe zeelieden in haar boudoir zou hebben uitgenodigd.’
‘Voorzichtig, Short. Je hebt het over een vermoorde vrouw,’ gromde Svan.
‘De mortuis nihil nisi bonum, of van de doden, niets dan goed, nietwaar, hoofdinspecteur? Maar de gedachte moet in u opkomen dat zij er op de een of andere manier bij betrokken was. Geen sporen van braak, begreep ik?’
‘Geen commentaar.’ Svan nam een slok van zijn bier. Ten minste één van de mannen had gepraat. Het kostte niet veel om een politieman te kopen.
De journalist glimlachte. ‘Ik ben niet je vijand, hoofdinspecteur Svan. Ik hoor dingen. We kunnen beide profiteren als we informatie uitwisselen.’
‘Als u informatie heeft over de moorden, verwacht ik dat u die deelt met de politie, zoals elke goede burger.’
Weer wuifde Morian Short met zijn goedverzorgde hand. ‘Natuurlijk inspecteur! Natuurlijk! Ik wens je een goede nacht en een fijne jacht.’ Blijkbaar had de verslaggever besloten dat Svan niets nuttigs had.
‘Hetzelfde,’ gromde Svan.
‘O hoofdinspecteur, dank u! Zal ik zeker doen.’
Vuile catamiet, dacht Svan. Hij dronk langzaam zijn bier en vertrok. De ontmoeting met de verslaggever had zijn humeur niet verbeterd. Hij had iets anders nodig om zijn zinnen te verzetten.
Zijn voeten leidden hem automatisch door de donkere straten van Liverpool.
Hij wist waar hij naartoe ging.
#
Volgens sommigen was Chelsea Lazear een actrice, volgens anderen was ze een femme galante die heren vergezelde. Twee feiten zijn duidelijk: Chelsea Lazear was een mooie vrouw en zij was het vierde en laatste slachtoffer van de Jack Tar Wurger.
Uit: De Spectaculaire Feiten in de Zaak van de Jack Tar Wurger
Morian Short, Foundation Press
#
Hij was met een vrouw in het huis. Ze had haar de deur zien openen. Ze had haar met de kleur van de zon. Ze had geglimlacht toen hij binnenkwam.
Had hij de jacht opgegeven? Ze hield zich niet verborgen. Hij had haar twee keer gezien en beide keren had hij haar laten gaan.
Was zij niet waardig om wraak te nemen?
De walvis vertelde haar dat hij haar tupilaq was, maar waarom deed hij dan niets?
Ze was moe, ze had honger, ze wilde dat alles voorbij was, maar hij stond het niet toe.
Dus ze moest opnieuw doden.
Vanuit het steegje keek ze naar de felverlichte ramen van het huis dat hij was binnengegaan.
Ze zou doden.
Ze raakte de stenen walvis aan.
#
Zittend in zijn stoel zag Svan hoe Chelsea Lazear danste. Hij kende de blonde vrouw nu al meer dan een jaar en hij had geluk dat ze thuis en beschikbaar was geweest. De jonge vrouw danste graag voor haar betaalde geliefden. Een dans met twee Spaanse waaiers waar ze zich langzaam uitkleedde. Svan vond het niet erg. Ze was mooi en het bekijken waard, en meer. Langzaam ebde zijn frustratie en somberheid weg.
Plots leek er een koude in de kamer te komen. De gaslampen flikkerden en doofden.
Chelsea Lazear kreunde verrast en liet een van haar fans vallen. Ze tastte naar haar rode satijnen korset, verstevigd met balein. ‘Ik…’
#
Met een schok kwam ze terug uit het droomland en keerde terug naar de donkere steeg.
Ze is dood, zei de walvis.
Ik weet het.
Aan de overkant van de straat ging de voordeur open en hij haastte zich naar buiten. Zijn ogen waren groot, er was angst op zijn gezicht.
Ze stond op en liep naar de straat. Hij zou haar zien. Ze wilde dat alles voorbij was.
#
Godgodgod! Paniek overweldigde Svan. Hij had haar zien sterven. Hij had geprobeerd haar te helpen, maar hij had gefaald. Ze stierf onder zijn handen, stikkend, vechtend om adem, het demonische korset trok meer en meer aan totdat er in haar iets knapte en haar ogen braken.
Met een droge knal waren alle baleinen van het korset tegelijkertijd geknapt. De stank van de zee was overweldigend.
Net als bij de andere drie lichamen.
De Jack Tar Wurger, had Svan gedacht. Hij wist niet hoe of waarom, maar Chelsea Lazear was op precies dezelfde manier gestorven als de drie andere vrouwen.
Een dokter! Svan had naar de dode vrouw gekeken. Een dokter zou niets uithalen. Hij was hier met een dode hoer, een vermoorde hoer en hij kon zijn aanwezigheid niet verklaren.
Het kon hem zijn carrière kosten. Zijn hoofd zelfs. “Hoofdinspecteur Vermoordt Vierde”. Hij zag de krantenkoppen al voor zich. Die verdomde Morian Short zou hem maar al te graag te grazen nemen.
Niemand mag het weten. Hij had zijn hoed en jas gepakt en de kraag omhooggetrokken. Hij was de voordeur uitgelopen. Het was laat in de nacht. Niemand zou hem zien. Niemand zou zijn naam noemen.
Zij stond aan het begin van het steegje, aan de overkant van de straat.
Eerst herkende Svan het gedrongen figuur niet, daarna besefte hij wie ze was.
De Eskimo-vrouw uit het bordeel van Hayes. Wat was haar naam alweer? Nel.
Zij had hem gezien. Ze wist wie hij was. Ze kon hem identificeren toen hij de plek van een moord verliet.
Zonder een bewuste gedachte stak Svan de straat over en liep naar de kleine, vreemde vrouw.
#
De feiten zijn de feiten. Vier vrouwen stierven in Liverpool door het monster dat bekend stond als de Jack Tar Wurger. Zoals gezegd, de moordenaar was geen enkele man. Een onbekende groep matrozen, de pooier Pearly Nick, de dronken en corrupte douanebeambte Ronald Gatesy, allemaal zijn ze onge¬twijfeld medeplichtig aan deze verschrikkelijke misdaden.
Maar wie was meesterbrein? De man die de moorden regelde en financierde? De man wiens seksuele perversiteiten geen grenzen hadden? Er zijn in dit geval meerdere verdachten. Een koopman, een componist, een predikant, een parlementslid en een politieagent. Er zijn zelfs aanwijzingen dat deze mannen verbonden zijn via een geheim genootschap. Dit snode kabaal, verbonden door geld, macht en lust, zou wel eens de oorzaak kunnen zijn van niet alleen deze vreselijke moord in Liverpool, maar ook van een reeks wrede moorden in het hele rijk.
Uit: De Spectaculaire Feiten in de Zaak van de Jack Tar Wurger
Morian Short, Foundation Press
#
Zij was droomzwemmen en hield zich aan de walvis vast.
We gaan naar huis, zei hij.
Ja! Ze schreeuwde het uit. Ze was vrij. Uiteindelijk.
De hond-man had de dood gewroken. Hij had ook genade getoond.
#
Het ochtendgetij nam het lijk van de kleine gewurgde vrouw mee naar zee.
Een vreemde, vredige glimlach sierde haar gezicht.
###