Toen de zenders een voor een uitvielen en zelfs het navigatiebaken van Ganymedes verstomde, begreep Jehan dat hij niet langer kon wachten. Niemand zou hem hier ooit komen ophalen.
Het kostte hem drie dagen om een ruimteschip te improviseren. Een in elkaar geflanst gedrocht was nog een te vriendelijke beschrijving: hij had zijn oude militaire pantserpak aan een Casimir-aandrijving vastgeplakt met dikke klodders vacuümlijm. Voordat hij wegvloog van de tuimelende berg nikkelijzer waar hij platina aan het raffineren was geweest, spoot hij zijn vaartuig Vanta-black, de kleur die duisterder was dan de sterloze ruimte zelf.
Voorzichtigheid voor alles: geen foton licht mocht naar het camera-oog van de Vijand kaatsen. Het scheepje was uiteraard ook volkomen radarproof.
Tegen de tijd dat Ceres van een ster in een onmiskenbare stip was veranderd, dronk hij zijn eigen gerecyclede pis en had hij al twee maanden niet gegeten. De voedselsynthesizer pompte de benodigde eiwitten en suikers rechtstreeks zijn bloed in.
Jehans laatste stoot van zijn motoren bracht zijn kleine schip zo goed als tot stilstand. Hij dreef door, met niet meer dan twintig mijl per uur, een ruimtesteen tussen alle andere.
Gedurende de volgende twee weken groeide Ceres langzaam totdat de minuscule wereld zijn complete helmvizier vulde.
Jehan wist dat Ceres intussen uitgehold moest zijn als een appel met duizend wormen, een en al tunnel, met het verslonden klokhuis de hoofdstad.
Het oppervlak zag er echter vreemd intact uit, met alle kraters en kloven ongerept. Waarschijnlijk was dat een recente reconstructie. Toen de levende bommen van de buitenaardse vijand als kamikaze-motten op elk kunstlicht afvlogen, was jezelf camoufleren wel zo verstandig. Kijk, alles is hier zoals vroeger. Hier is nooit een mens geweest.
Hij stuurde een enkel samengeperst radiosignaal naar de zuidpool van Ceres waar vroeger de ingang van de ruimtehaven lag. Het duurde niet langer dan vier microseconden en beschreef hem zo gedetailleerd dat elke AI daar beneden wel moest concluderen dat hij een mens was. Een anderling zou vast geen schuine limericks dichten of zijn eigen elektronische draailier bouwen uit gelakte bamboe.
Niemand antwoordde hem: een hectare van het landschap net onder hem verschoof echter en slokte het schip op als een snoek die een stekelbaars verschalkt.
Lampen knipten aan zodra hij licht als distelpluis op de grond neerstreek. Een nogal Spartaans interieur omgaf hem: platen ruwe steen met aders groezelig ijs, buizen van grauw staal.
‘Zuurstof, meneer,’ deelde zijn pak mee. ‘Genoeg druk om te ademen.’
‘Ga maar open dan.’
De temperatuur bleek bijna arctisch en zijn eerste gretige teug lucht deed zijn tandvlees schrijnen.
De mondingen van een dozijn laserkanonnen trokken zich terug in hun holtes, doofden hun lichten. Eentje werkte zich echter uit zijn nest en bleef vlak voor hem zweven, de lens recht op hem gericht als een beschuldigend oog.
Ze vermoeden dat ik een mens ben, maar vertrouwen doen ze me nog niet helemaal.
‘Kan iemand mij horen?’ riep hij. ‘Iemand van vlees en bloed?’ Zijn adem wolkte uit zijn mond in een vlaag sneeuwvlokken.
‘Volg de bewegende pijlen op de vloer,’ beval een vrouwenstem. En ja, aan zijn voeten begon een blauwe pijl te knipperen.
‘Ik heb je overtuigd? Dat ik een mens ben en geen vermomde anderling?’
‘We zijn je nog steeds aan het doormeten. Houd je vingers gekruist. Of je hypothetische tentakels als je ons voor de gek probeert te houden.’
Hij genoot van haar stem. Een beetje hees, dus waarschijnlijk was ze verkouden. Het was de eerste echte stem in maanden die hij had gehoord en hij kon haar woorden bijna proeven, zoet als langzaam smeltende marshmallows. Haar gezicht zou een ovaal zijn, besloot hij, als een maagd in een of ander Prerafaëlitisch schilderij, haar lange haar in een fijne kastanjebruine mist om haar gezicht golvend.
De lift dook omlaag en versnelde zo krachtig dat hij omhoog smakte en op het plafond moest hurken.
###
De schuifdeuren gleden open en hij keek uit over een groene jungle, gevuld met zeldzaam onwelluidend vogelgekrijs. Uit zijn ooghoeken ving hij een glimp op van een landschap dat zich omhoog en omhoog kromde om uiteindelijk op te gaan in de blauwe mist van het zenit.
‘Nou, je hebt het gehaald.’ Het was dezelfde stem en ze zag er heel anders uit dan hij zich had voorgesteld. Het maakte niet uit, ze was een mens en nog beter, een vrouw.
Hij vroeg wat elke reiziger zou vragen na maanden van radiostilte: ‘Weten we wie ze zijn?’
‘Hun schepen exploderen zodra we ze vleugellam maken, puur fusievuur. We hebben nooit een spoor van een circuit of DNA kunnen bergen, enkel superheet gas.’ Ze tuitte haar lippen. ‘Maar het front houdt nu stand. De aarde is veilig. Die ellendige komeet was de enige die door het kordon brak en we bogen hem af, recht de Himalaya in. Een beetje zoals het opvangen van een kogel in een kogelvrijvest. Al waren de aardbevingen behoorlijk heftig.’ Ze knikte. ‘De Mount Everest is nu een krater vol ziedende lava.’
‘Ik had niets over een komeet gehoord.’
‘Het was twee weken geleden.’
‘Jehan,’ zei hij, ‘Jehan Aquila’ Ze schudde zijn aangeboden hand, dus er was hier de laatste tijd geen plaag geweest. Dat is weer een zorg minder.
‘Miryam Reich. Ik ben de officiële begroeter hier schijnt het. Heb je enige militaire ervaring?’
‘Redelijk wat.’
Hij maakte deel uit van de Tycho-expeditie toen Huawei de maan heroverde. Achttien jaar oud en stom genoeg om te tekenen.
Jehan had die fout nooit meer gemaakt. Draai je om en sprint weg zodra je geweerschoten hoort of het gegier van een versnellende drone, was nu zijn credo.
‘Na de slag om Miranda kwamen de meeste van onze mannen niet terug,’ zei Miryam. ‘De verhouding is nu ongeveer vier op één.’
Hij keek haar aan. ‘Dat is een van de redenen waarom je je aanmeldde als officiële begroeter? Zodat je de eerste keuze had?’
‘Je raadt het.’
Haar glimlach haakte zich diep zijn brein in, een vossengrijns vol steels plezier. Die korte warrige krulletjes en de enorme nachtzichtogen met de schuine pupil stonden haar zo goed. Het beeld van langharige maagden of voluptueuze hoeri’s met een huid als mokka verdampte, lieten enkel plaats voor Miryam. Geen natte-droomnimf kan concurreren met een levende vrouw.
‘Mag ik met je mee? Geef me een douche en ik zal voor altijd je slaaf zijn.’
###
Het water viel in microzwaartekracht niet naar beneden, maar kleefde in lagen aan hem vast. Hij moest het eraf schrapen, net als op de maan. Miryams zeep rook naar amandelen en lavendel: een echte luxe na twee maanden in zijn eigen stank te hebben geleefd. Een militair ruimtepak kan veel, maar heeft zijn beperkingen.
Miryam voegde zich bij hem zoals hij had gehoopt had. Ze bedreven de liefde in een zwerm iriserende zeepbellen.
Ze was slank, met haar benen breekbaar dun, maar haar armen waren opvallend gespierd. Je armen en polsen deden al het werk in microzwaartekracht en vingers werden als stalen klemmen. Ze zou hem waarschijnlijk moeiteloos kunnen verslaan als ze ooit armpje drukten.
‘Zo goed,’ mompelde hij. Hun bewegingen waren langzaam en weloverwogen geworden na de eerste explosie, en ze exploreerden elkaars lichamen als opgetogen ontdekkingsreizigers.
Dit was puur genieten, ongehaast vrijen en het leek in niets op de wilde orgie waarover hij had gefantaseerd tijdens de lange vlucht en het ontginnen van zijn planetoïde.
###
Een loeiende orkaan van hete lucht droogde hen en de deuren gleden open. Een klein meisje keek naar hen op, haar ogen net zo groot als die van haar moeder.
‘Je ruikt lekker,’ besloot ze en hij voelde zich een blije grijns aan zijn mondhoeken trekken. Hij was niet geschokt dat Miryam een dochtertje had, alleen opgetogen. Twee voor de prijs van één.
‘Hoi,’ zei het meisje. ‘Ik heet Lissa. Ben jij mijn nieuwe papa?’
‘Ik denk het wel.’ Hij voelde hoe zijn persoonlijke ruimte zich uitspreidde en openging om haar te omvatten. ‘Je moet me wel leren om vader te zijn. Het is mijn eerste keer, weet je.’
Ze knikte plechtig. ‘Maar ga alsjeblieft nooit naar buiten om tegen de anderlingen te vechten.’
“Dat kan ik niet beloven. Als ze hier komen… Nou, een vader hoort zijn dochter te beschermen.’
‘Dat is zo. Je moet me voor het slapengaan voorlezen over Geronimo Stilton. En samen met mij tot San Antonio bidden.’
‘Ik denk dat ik dat wel kan.’
‘Mooi zo.’
Hij stak zijn armen uit en ze sprong er meteen in.
Ik heb nu een dochter, een vrouw. Alsof ik al die verloren tijd in één klap inhaal. Hij voelde een felle vastberadenheid. Geen anderling neemt ze van me af. Ooit.
###
De hemel van Ceres leek heel dichtbij, de nooit knipperende sterren drukten tegen zijn oogballen. Het was de derde keer dat Jehan buiten patrouilleerde. Het gebruik van radar of lidar was natuurlijk ondenkbaar. De hemel was immers gevuld met starende ogen, met oren die waarschijnlijk elke radiozender hoorden piepen en zoemen.
Jehan droeg nog steeds zijn oude ruimtepak. Vanta-zwart absorbeerde elk licht en de coating was intact.
Plots schoot Lissa’s avondgebed door zijn hoofd:
‘San Antonio,
mijn goede vriend,
vind voor ons
alle verloren dingen,
en schenk ons zoete dromen
totdat de ochtendvogels
ons komen wekken.’
Er verschoof iets in de Boogschutter, naast de oranje stip van Kaus Media. Hij zoomde in: vier sterren, oogverblindende groene vonken. Geen enkele natuurlijke ster scheen ooit groen, maar de buitenaardse aandrijvingen wel.
Hij rende naar de volgende bewaker en drukte zijn helm tegen die van Winona. Contactgeluid had niets elektronisch en was veilig.
‘Kijk naar de Boogschutter.’
‘Shit!’
De vonken bewogen sneller, bogen naar rechts af. De buitenaardse schepen waren snel, maar om ze te kunnen zien bewegen, moeten ze akelig dichtbij zijn.
‘Denk je dat ze ons hebben ontdekt?’ vroeg Jehan.
‘Ik hoop het niet. Ceres ziet er precies zo uit als de eerste foto’s die onze sondes vorige eeuw maakten. We hadden die kaarten, duizenden oude video’s en we legden elke steen terug, lieten de koepels leeglopen. Elke stomme krater zit op dezelfde plaats als eerst.’
De vonken werden helderder, zo helder dat Jehan zijn hoofd moest afwenden. En toen, met de hemel gevuld met een groene glans, raakte iets zijn brein. Geen woorden, niets echt begrijpelijks, maar intentie, een duidelijk doel. Opruimen. Reset. Breng terug in de ongerepte staat.
Toen Jehan achttien was, had hij bij een baantje als strandwacht gehad. Elke middernacht rolden de schoonmaakrobots van de strandhotels uit en marcheerden langs de getijdenlijn. Ze verzamelden de lege flessen, de overgebleven badhanddoeken en plastic zakken en streken het zand glad. Als de zon opkwam, lag het strand daar weer ongerept: geen voetafdrukken, niets dat niet natuurlijk was.
De aliens moeten de galactische tegenhangers zijn van mijn opruimrobots, die de mensen als onverbeterlijke nestvervuilers zien. De komeet die neerstortte op de aarde was net zoiets als het opruimen van een hinderlijk nest vuurmieren. Herhaal indien nodig.
Het groen vervaagde en toen hij zijn hoofd ophief, verdwenen de vonken. Ceres was goedgekeurd, puur natuur en onbezoedeld.
Dat zegt niet dat we veilig zijn. De strandhotels hadden hun robots niet uit de goedheid van hun hart gestuurd. Ze waren alleen aan het opruimen voor de volgende golf toeristen en gaven niets om de natuur of de echte bewoners. Het moest er alleen maar goed uitzien. Hij huiverde, plotseling banger dan ooit. Hij wist maar al te goed hoe de gebruikelijke toerist zich gedroeg.