Het voorjaar is al goed op streek, maar hier schijnt de maan nog door de kale takken van een wilgen- of elzenbosje, dat een eindje verderop naargeestig in de hemel klauwt. Ergens tussen het bosje en de twee mannen ligt een donkere hoop in het vochtige gras. Behoedzaam treden de monnik Dubghal en ik naderbij….