De geluiden als ik ‘s avonds
in mijn bed lig
zijn vertrouwd
het getrippel van de nagels op de gang
het is mijn hondje met zijn bot
waarop hij knabbelt
knaagt
en
kauwt
ik dommel weg als bij een sussend gezang
maar plots word ik door een vreemd gevoel bekropen
want dat botje
ligt begraven
in de tuin
naast
die
hond
en de babykamerdeur staat nog open