Aan de hemelkoepel hervatte Skiër zijn eeuwige jacht. De maan bescheen het uitgestrekte sneeuwveld dat het meer bedekte. En Petter zei waar ik al bang voor was: ‘Ik wil geen afscheid van je nemen.’ Ondanks zijn muts, handschoenen en vuilwitte jas van vossenbont, moest hij zijn kaken opeenklemmen tegen het klapperen. Zijn wangen glinsterden van…