Vanaf mijn smoorhete bed bij de haard sloeg ik mijn moeder gade. Met afhangende schouders stond ze in de deuropening van ons huis. De heelmeester die me net had onderzocht torende als een dure kraai boven haar uit. Aan de zwartglanzende riem rond zijn middel hingen minstens veertig duimhoge gouden belletjes. Het moest mijn moeder…