De schemer viel al in. Een fijne, ijzige motregen prikte op mijn voorhoofd en wangen, toen ik met wat brood en brokken kaas terugliep naar de jol, die we enkele uren tevoren op het zand hadden getrokken. Eenzaam doemde de boot nu weer op in mijn gezichtsveld, als een donkere, omgekeerde schildpad uit een onbetrouwbaar…