‘Welkom in Walhalla, Jacques. Mag ik u Jacques noemen?’
De vriendelijke stem wacht niet op antwoord. Een vrouwenstem, dat moet natuurlijk vertrouwen wekken.
‘We gaan nu uw welkomstprocedure opstarten. Houd alsjeblieft uw ogen dicht en probeer eerst na te denken over de laatste momenten voordat u hierheen kwam.’
Ik houd mijn ogen dicht. Dat kost me geen enkele moeite, achteraf heb ik me afgevraagd of ik mijn ogen open had kunnen doen als ik dat zou hebben geprobeerd. Ik zal het nooit weten.
Ik word voor het eerst wakker in Walhalla, realiseer ik me. De welkomstprocedure is me uitgelegd bij de intake. In het begin zou ik me wat gedesoriënteerd voelen. Dat is natuurlijk ook helemaal niet vreemd – leven in Walhalla is voor iedereen totaal anders dan het leven in een lichaam. Het zou mijn landing makkelijker maken als ik de welkomstprocedure netjes zou doorlopen, hadden ze me verteld. Dus dat doe ik.
Goed, ik ga mijn geheugen dus raadplegen. Ik merk dat ik kan kiezen welke herinnering naar boven komt. Ik prik een herinnering van lang geleden. Ik loop langs de rand van het Veerse Meer, het is in Kamperland bij de Schotsman. De lucht is prachtig blauw, aan de overkant zie ik het silhouet van het stadje Veere met de kenmerkende stompe kerktoren. Ik weet dat mijn vrouw naast me loopt, ik zie haar niet maar dat is niet nodig: ze is er. We lopen door een natuurgebied in de richting van het strand van de Banjaard. Het is prachtig weer, meeuwen scheren door de lucht, de rustige zeewind is fris. Het kippenvel loopt me over de rug.
‘Er komt nog genoeg tijd voor zulke herinneringen, Jacques. Nu graag eerst de meest recente.’
Ik wrik me los van de herinnering aan Zeeland en kies de laatste dag van mijn leven. Het beeld verandert. Ik ben een oude man en lig in een ziekenhuisbed. Stekende pijn in mijn hoofd, felle pijn in mijn rug, achtergrondpijn overal. Knipperende lichtjes om me heen, een paar mensen in standaard ziekenhuiskleding met mondkapjes en veiligheidsbrillen torenen boven mijn bed uit. Mijn gedachten zijn verdoofd, het kost me moeite om mijn aandacht erbij te houden, ik heb vaag zicht en een hinderlijke piep in mijn oren.
Ik ken die mensen. De man bij het hoofdeinde is mijn arts. Hij heeft me vorige week verteld dat de operaties niet het gewenste effect hebben gehad en dat mijn overlijden een kwestie is van dagen of misschien weken. De figuur daarnaast is mijn kleindochter, die zou ik in elke vermomming nog herkennen. Zij is mijn bewindvoerder sinds ik een paar maanden geleden begonnen ben aan de ellendige reeks van TIA’s en epileptische aanvallen. Zij heeft mij in aanraking gebracht met de derde aanwezige – een wat gladde verkoper die mij twee weken geleden werd voorgesteld als vertegenwoordiger van Walhalla. Met hem heb ik de afgelopen weken op mijn heldere momenten de gesprekken gevoerd die hebben geleid tot deze officiële handeling. De vierde aanwezige is mijn notaris, denk ik. Ze staan een beetje ongemakkelijk om me heen. Ik kan me dat voorstellen, zakendoen met een stervende is natuurlijk niet prettig.
‘Opa, je moet nu officieel zeggen dat je naar Walhalla wilt. Dat is nodig voor het contract, de notaris is hier om alles vast te leggen.’
Ik probeer mijn blik te fixeren op de notaris. Dat gaat moeizaam, hij blijft vaag. Hij ziet dat ik naar hem kijk en praat tegen me. Door de ruis heen hoor ik hem zeggen: ‘ik heb de contracten bekeken zoals ik wettelijk verplicht ben. Ze zijn in orde.’
‘Vind jij dat ik het moet doen? Het is zo duur.’ Ik probeer hardop te praten, maar ik merk dat mijn stem zwak en bijna onverstaanbaar is. Mijn kleindochter buigt zich voorover om me te kunnen verstaan. ‘Duur’ is blijkbaar overgekomen.
‘Het is goed, opa. Je kunt het betalen, het is jouw geld en je mag het gebruiken.’
Deze ene minuut heeft me uitgeput. Ik voel me wegzakken in de mist.
‘Hij valt weg. Hij moet nog wel instemmen.’ Het is de wat scherpe stem van de vertegenwoordiger van Walhalla.
‘Toe opa, zeg dan iets.’
Ik heb blijkbaar ingestemd.
***
‘Dankjewel, Jacques, dat was heel goed. Het afstellen van uw geheugen is geslaagd.’
Deze exercitie heeft me even de tijd gegeven om me te realiseren waar ik ben. Dood en digitaal opgeslagen. Eigenlijk valt het me wel mee, ik voel me niet gechoqueerd.
‘Ik moet even wat formele zaken met u doornemen. De instemming met het contract hebt u zich zojuist herinnerd. De officiële documenten vindt u in het archief. Als u nu uw ogen opent …’
Ik open volgzaam mijn ogen. Ik ben in een kantoor, ik zit op een gemakkelijke stoel aan een salontafeltje, een vrouw in donkergrijs zakelijk kostuum zit op een paar meter afstand achter een bureau. Middelbare leeftijd, middellang donkerblond haar in een wat onbestemde coupe, een beetje gezet en vooral vriendelijk efficiënt. Alles gericht op het wekken van vertrouwen.
‘Ik ben Hyndla, ik ben uw persoonlijk assistent. U kunt altijd alles vragen. Als u me nodig hebt, kunt u me gewoon roepen.’
Ze wijst op een ladekast die tegen de wand staat.
‘Dit is uw persoonlijk archief. Je kunt het overal oproepen en raadplegen. U kunt hier ook documenten opslaan als u daar behoefte aan hebt. Als u even hier kijkt.’
Een brede lade schuift open. ‘Hier vindt u het contract, de algemene voorwaarden, de gebruiksvoorwaarden, het huishoudelijk reglement van Walhalla. Hier aan de muur hangt de plattegrond – die kunt u altijd op elke plek openen. Daarop staan alle links voor directe toegang tot gemeenschappelijke ruimten en u vindt daar ook de contactgegevens van de andere aanwezigen. U kunt de links gebruiken, maar u kunt natuurlijk ook gewoon overal heen lopen als u dat liever doet.’
Een tweede ladekast licht op. ‘De toegang tot herinneringen had u al gevonden, daar moet u maar eens rustig rondkijken om te onderzoeken hoe het werkt. Dat kan via deze kast, maar u zult merken dat u steeds meer intuïtief herinneringen zult kunnen benaderen. Herinneringen zijn veel scherper zijn dan u gewend was, dat is wel even wennen.’
Een ouderwetse klassieke monitor met toetsenbord begint in blauw licht te knipperen. ‘En natuurlijk hebt u toegang tot datazee met alle informatie die daar ooit is opgeslagen.’
Ik zwijg. Ik zou werkelijk niet weten waar ik zou moeten beginnen met vragen. Met denken. Met leven, of hoe het functioneren hier dan ook mag heten.
Hyndla glimlacht vriendelijk.
‘Iedereen die hier aankomt is een beetje van slag. Dat is heel normaal. Ik stel voor dat ik u even voorga naar uw privéverblijf. Dan kunt u daar even rustig nadenken, ontspannen, misschien wat experimenteren met de mogelijkheden. Zal ik dan wat later bij u langkomen voor meer informatie en misschien een rondleiding?’
Ik knik omdat ik zou niet weten wat ik anders zou moeten doen.
Terwijl ze opstaat, praat ze door. ‘Communicatie met levende mensen is tijdens de gewenningsperiode van één week nog niet mogelijk, dat stond ook zo in het contract. Daarna kunt u zoveel met iedereen communiceren als u zelf wilt. Vindt u het goed als ik uw kleindochter nu een berichtje stuur dat u goed bent aangekomen? Dan kunt u volgende week zelf verder alle contacten regelen.’
Hyndla opent de deur van het kantoortje. We stappen een prachtige woonkamer binnen. De inrichting en het meubilair zouden rechtstreeks uit een toonzaal kunnen komen. Er is een open keuken met kookeiland, aan de andere kant van de kamer staat op een lichte verhoging een groot tweepersoonsbed met een deur die ongetwijfeld naar een al even luxe uitgevoerde badkamer leidt. Langs de lange wand recht tegenover me bevindt zich over de volle breedte van de kamer een hoog raam – ik herken buiten het beroemde uitzicht over de Grand Canyon.
Hyndla ziet me kijken – na een bijna onmerkbaar korte hapering zegt ze: ‘U bent daar nooit geweest, dat weet ik. Maar u had altijd graag nog een reis naar daarheen willen maken. Daarom hebben we nu dit als uitzicht gebruikt. Ik zal u binnenkort leren hoe u de kamer verder naar uw wensen kunt inrichten. Als u het goed vindt, laat ik u nu even alleen met uw gedachten. Ik ben over ongeveer een uur terug.’
Hyndla verlaat de kamer door de deur. Op het moment dat ze de deur achter zich dichttrekt, vervaagt die en gaat die over in een grote spiegel. Ik zie mezelf. Ik herken mezelf, zo zag ik eruit toen ik dertig was. In een paar stappen loop ik naar de hoekbank en laat me zakken. Er is veel om over na te denken.
***
Achter me hoor ik iemand zijn keel schrapen. Het uur is nog niet voorbij, denk ik – maar waarschijnlijk zal ik hier opnieuw moeten leren tijdsverloop te schatten. Het is zeker Hyndla niet, het schrapen van de keel past niet bij het beeld dat ik van haar gekregen heb.
‘Sorry, ik moet me netjes voorstellen, denk ik.’
Ik draai me om. Een jongeman. Een dertiger schat ik. ‘Zouden ze iedereen hier lichamelijk op dertigjarige leeftijd houden? Of kun je dat kiezen, en kiest iedereen voor hetzelfde?’ schiet me door het hoofd. De jongeman heeft een kaal hoofd, zwart sikje en een dunne snor, donkere ogen die wat schichtig heen en weer gaan.
‘Jeremy.’ Hij legt zijn hand op zijn hart ter groet. ‘Namens onze officieuze bewonerscommissie kom ik alle nieuwkomers verwelkomen. Welkom dus, namens ons. Ik wil graag even wat informatie uitwisselen, voordat Walhalla verder gaat met inkapselen.’
‘Ik ben Jacques.’ Ik beantwoord de groet. ‘Maar je moet duidelijker zijn. Ik ben hier net en ik ben bang dat ik nog zoekend ben.’
‘Snap ik. Maar het is belangrijk dat wij even praten, voordat je verdere afspraken maakt met Walhalla.’
‘Het lijkt wel een samenzwering.’ Ik probeer mijn spanning weg te lachten, maar dat lukt me niet. Jeremy geeft me er ook niet de gelegenheid voor.
‘Dat is het eigenlijk ook. Wij zijn een stuk of twintig bewoners die samen bedenken hoe we weerstand kunnen bieden tegen een beheerder die contractbreuk pleegt. En we zoeken medestanders. Nieuwe bewoners die ons kunnen versterken met deskundigheid. En die geheugenruimte willen delen.’
Jeremy ziet me nadenken. Hij glimlacht, het is hem en mijzelf duidelijk dat ik geen idee heb waar dit over gaat.
‘Het is goed, Jacques. Ik verwacht niet dat je nu iets beslist of toezegt. Ik vraag je alleen vriendelijk om met Walhalla geen afspraken te maken en niets toe te zeggen. Alles wat je zegt is juridisch bindend en alles wat weggeeft ben je kwijt. Walhalla is een meedogenloze jurist.’
‘Dat kan ik wel beloven, denk ik. Tenminste, ik zal het proberen.’
‘Meer vraag ik niet van je, Jacques. Tenminste, niet op dit moment. We praten later verder.’
In de wand verschijnt een deur. Jeremy opent die en loopt naar buiten. Door de open deur zie ik een parkje, gras met wat struiken, een schelpenpaadje en rechts op een helling een bankje van smeedstaal met groene plankjes. Een beetje cliché romantisch. Dan sluit Jeremy de deur, die vervaagt onmiddellijk en de spiegel keert terug.
***
‘Daar ben ik weer.’
Ik sta voor het raam naar buiten te kijken op het moment dat Hyndla weer in de kamer staat. Ik neem aan dat ze door een deur is gekomen, maar ik kan me voorstellen dat het niet noodzakelijk is. Hoe zit dat met privacy? Ik zal het contract en alle documentatie toch een keer goed moeten doorwerken. Ik realiseer me opeens dat de waarschuwing van Jeremy terecht is – deze wereld is voor mij volkomen vreemd en het is goed denkbaar dat ik me zou vastleggen op zaken waar ik achteraf heel veel spijt van zou hebben.
Hyndla gaat naast me staan. Ze draagt een bloemig parfum. ‘Het uitzicht is echt geweldig.’
‘Ja, fenomenaal. En het is écht driedimensionaal, niet eens een soort schilderij of zo.’
‘Je hebt de keus uit verschrikkelijk veel uitzichten. Alles wat op datazee staat is beschikbaar, zowel echte als artificiële uitzichten. Natuur, oude stadsgezichten of juist hypermoderne, culturen van de aarde of uit jouw favoriete SF – je zegt het maar. Er zijn wel wat eisen aan de resolutie, moet ik eerlijk zeggen, maar Walhalla kan van elke redelijke afbeelding een mooie, grote 3D-versie voor je maken.’ Ze lacht zachtjes. ‘En zoals bij zoveel moeten we wel even kijken naar budget en geheugenmanagement.’
Ze gaat zitten op de bank en slaat haar benen over elkaar. Het valt me op dat ze me is gaan tutoyeren zonder daarvoor toestemming te vragen.
‘Ik wil je voorstellen dat Walhalla het geheugenmanagement voor je doet. Dat is nogal specialistisch werk en ons systeem doet het snel en efficiënt. Je hoeft je dan daarover nooit meer zorgen te maken en je kunt je concentreren op het inburgeren. Want je moet je natuurlijk eerst thuis gaan voelen.’
Het is verleidelijk. Maar is dit één van de toezeggingen waarvoor Jeremy me wilde behoeden, of bedoelde hij iets anders? Het is duidelijk dat ik snel veel over deze omgeving moet leren, het blijkt niet zo probleemloos is als je van het hiernamaals zou vermoeden.
‘Ik denk dat ik eerst maar eens in de documentatie moet duiken.’ Ik glimlach naar Hyndla. ‘Ik vind het fijn dat jullie me zo ontzettend helpen, maar ik mag niet weglopen voor mijn eigen verantwoordelijkheden. Daar ben ik niet voor doodgegaan. Ik ga dus voorlopig even oefenen op zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn en daarna zien we wel weer.’
‘Zoals je wilt. Ik adviseer je in ieder geval ook even naar het dashboard te kijken. Geeft je informatie over budget, beschikbare systemen en resterend geheugen. Zullen we dan nu eerst samen de plattegrond doornemen?’
***
Het is een paar dagen later.
Ik heb in de afgelopen dagen de documenten doorgenomen. Gelukkig gaat het lezen erg efficiënt, er zijn veel regels en veel kleine lettertjes. Er zijn veel dingen om op te letten, veel dingen om na te denken over consequenties en verborgen kosten. Voor zover ik kan zien is alles netjes voor me geregeld – ik moet niet vergeten mijn kleindochter te bedanken als ik over een paar dagen contact met de buitenwereld kan hebben. Het contract loopt voor twintig jaar met allerlei opties voor de tijd daarna – dat is een lange periode. Wat de mogelijkheden tegen die tijd zijn, dat zien we dan wel weer. De komende twintig jaar leef ik hier op een mooie plek.
Het dashboard is absoluut noodzakelijk. Er is een klok voor de tijd die in de buitenwereld verstrijkt. Het tijdsverloop is een grote aanpassing, ik heb gekozen voor een slaapritme dat gelijkloopt met de buitenwereld – ik ben er niet aan toe ben om me volledig te ontwortelen. Het dashboard heeft indicatoren voor besteed budget en data en je kunt er ook zien welke ruimte er nog is voor nieuwe informatie en diensten. Die Jeremy heeft me wel alert gemaakt op het gebruik ervan, ik zal goed moeten kijken hoe snel budgetten en geheugen opraken. Natuurlijk is het dashboard aanpasbaar, zoals alles – ik heb op dit moment nog geen idee wat voor informatie voor mij precies nuttig zal zijn dus ik heb die aanpassing nog even uitgesteld.
***
De afgelopen dagen heb ik Walhalla verkend. Ik kan inmiddels vrijwel overal komen. Er zijn korte routes via deurlinks, maar ik houd ervan om een stukje te lopen dus ik gebruik gangen en vooral buitenpaden.
Ik heb gewandeld door mooie tuinen, langs prachtige gebouwen. Er zijn sport- en recreatiezalen, een prachtige bibliotheek, restaurants, theaters en bioscopen, musea, bossen en parken, er is werkelijk heel veel te zien.
Op sommige plekken zal ik zeker niet terugkomen, ik kan me bijvoorbeeld werkelijk niet voorstellen wat hier het aardige zou zijn aan sportschool. Ik ben plekken tegengekomen waar ik op dit moment niet verder kon – soms omdat er langer verblijf nodig is voordat toegang ontsloten wordt, soms ook omdat er toegangsprijzen werden gevraagd. Ik ga nu nog geen geld of geheugen besteden, ik moet hier eerst meer ervaring opdoen.
Ik heb op veel plekken mensen gesproken, het waren bijna allemaal net als ik dertigers. Meestal leuke kennismakingen, vriendelijke gesprekjes over hun vroegere leven en hun ervaringen hier en hun verwachtingen. De meesten zijn hier net als ik op basic-budget, af en toe kopen ze een uitstapje om de verveling van het dagelijkse leven te verdrijven en daar hadden ze wel wat goede tips voor. Bij hun links heb ik een vinkje gezet, van sommige gesprekjes heb ik de inhoud opgeslagen.
***
Het kleine theehuis in de Engelse tuin is al snel favoriet bij me geworden. Het is een ontspannen plaats met mooi uitzicht over de rozentuin en in de verte een oud landhuis. De sfeer is harmonisch en rustgevend, het is een heerlijk plek om naar mensen te kijken. Het is niet onverwacht als Jeremy bij me aan het tafeltje komt zitten, hij moest natuurlijk wel een keer opduiken. Hij heeft twee koffie bij zich, zwart voor mij en cappuccino voor zichzelf.
‘Goedendag, Jacques, leuk je weer te zien. In je openbare profiel staat dat je de koffie zwart drinkt.’
Ik moet nog eens nakijken wat er precies over mij bekend is. Ik vind vragen als ‘hoe drink jij je koffie’ altijd wel een prettige manier om de sociale omgang te smeren.
‘Ha, Jeremy. Ja, ik drink de koffie professioneel, ook in de vrije tijd.’
Net op dat moment loopt er een klein groepje bewoners luidruchtig langs. Ik heb ze hier vaker gezien, ze zijn steeds gekleed op de traditionele Engelse manier van rijkelui die ik herken uit Downton Abbey. Twee mannen in klassiek grijs rokkostuum, een jonge vrouw in een strakke bloemetjesjurk met een romantisch parasolletje. Ze lopend giebelend rond, één van de mannen wijst op een paar dames verderop aan een tafeltje en het gezelschap barst in luid lachen uit.
‘Die hebben een luxe pakket,’ zei Jeremy tegen me. ‘Standaard inclusief golfclub en nachtclub en Caraïbische vakanties en een rij extraatjes waarvan niemand het fijne weet omdat ze zover buiten ons financiële bereik liggen dat ze niet eens op de prijslijst staan.’
Hij trekt een vies gezicht. ‘Ze zijn poppetjes aan het kijken. Als in een dierentuin. Een beetje lachten om low-budget-volk. Ik vraag me af of Walhalla speciaal voor hen budget-bewoners het uiterlijk van chimpansees geeft en of ze daar dan voor moeten bijbetalen. Wij hebben geprobeerd het te checken, maar we kunnen niet bij de informatie komen.’
Jeremy wendt zich verbitterd af en neemt een slok van zijn cappuccino. ‘We worden door Walhalla afgeknepen. Eén van mijn maten is aan het dementeren doordat hij zich geen geheugenuitbreiding kan veroorloven. Alles wat hij meemaakt verdringt iets anders uit zijn volle geheugen. Het is een schande, geheugen zou een mensenrecht moeten zijn.’ Ik herken het pruttelen van een oude man, het klinkt wat merkwaardig uit de mond van een dertiger.
‘Maar daarover wil ik je dus spreken, Jacques. Jij was in jouw leven politicus, jij weet hoe je dingen moet regelen. We zijn hier een vakbond aan het oprichten. Tegenmacht, of hoe je het ook wilt noemen. Om met Walhalla te onderhandelen over onze leefomstandigheden en zo. Wil jij met jouw ervaring ons komen helpen?’
Mijn ervaring zegt mij dat ik in ieder geval het speelveld en de spelregels eerst moet leren kennen.
‘Wil ik graag een keer over praten, Jeremy. Maar niet nu. Ik ben aan het wennen hier, ik voel me vaak nog duizelig en onzeker en zo. En ik ga binnenkort voor het eerst met mijn familie spreken. Daar ga ik me eerst op richten. Zullen we afspreken dat we elkaar volgende week spreken?’
Jeremy stemt met een hoofdknik in. Hij slaat zijn koffie achterover en verlaat het theehuis langs het trapje. Ik kijk hem na terwijl hij over een zijpad de tuin verlaat. Voor een samenzweerder maakt hij een amateuristische indruk.
***
‘Goedemorgen, Jacques. Morgen openen we de communicatie met de buitenwereld voor je.’
Ik lig op mijn bank te genieten van de zonsopkomst boven de Grand Canyon als Hyndla netjes door de deur de kamer binnenkomt. Ze heeft eerst geklopt en gewacht op mijn uitnodiging. Het invullen van de vragenlijst over mijn voorkeuren heeft toch nut gehad.
‘Ook goedemorgen. Ja, Hyndla, dat herinner ik me. Ik heb er zin in.’
‘Ik wil even met je bespreken hoe de buitenlijnen werken en wat de tarieven zijn die van toepassing zijn. Het zou vervelend zijn als er onaangename verrassingen zouden optreden.’
‘Maar die tarieven staan toch in het huishoudelijk reglement? Iets per gigabyte als ik boven de drempel uitkom, dat was best acceptabel volgens mij.’
Hyndla loopt door de kamer en gaat zitten in de draaistoel tegenover me. Ze draagt dezelfde kleding als tijdens ons vorige gesprek, zakelijk en degelijk. Dat kan ik vast aanpassen. Tegen een klein bedrag, natuurlijk – het is me opgevallen dat er veel kleine bedragen zijn.
‘De lijst met tarieven is natuurlijk correct en compleet. Ik wil op dit moment even met je doorlopen wat het datagebruik is bij de verschillende soorten communicatie. Vooral bij familie hebben onze bewoners wel eens de neiging om in het enthousiasme te vergeten dat er voor sommige vormen van communicatie veel bandbreedte nodig is. Wat bewoners soms ook vergeten is dat je opslagruimte nodig hebt als je gesprekken wilt vastleggen voor later. Als je audio of video wilt onthouden, moet je aangeven wat precies en op welk niveau van detaillering – meer details betekent natuurlijk ook meer geheugengebruik.’
‘Moet ik dat vooraf aangeven, of kan ik achteraf nog selecteren?’
Mijn persoonlijk assistente glimlacht. ‘Als je vooraf niets vastlegt, wordt alles in de hoogste resolutie geregistreerd. Je kunt achteraf selecteren wat je op welke manier wilt bewaren. Je kunt knippen en plakken, je kunt kiezen voor resoluties. Alles kan.’
‘En als ik geen geheugenruimte meer over heb?’
‘Dat is natuurlijk lastig. Je kunt op je dashboard instellen dat er geheugenruimte moet worden bijgekocht zodat alles kan worden opgeslagen. Alternatief is dat er oude herinneringen worden verwijderd om ruimte te maken voor de nieuwe. Dat is de default als budgetten niet toereikend zijn voor genoeg geheugen.’
Ik roep mijn dashboard op en zet het geheugenmanagement aan. De wijzer staat in het groen, maar duidelijk minder ver dan een week geleden.
‘Kijk, hier zie je het. Je hebt al je indrukken van Walhalla en alle gesprekken met bewoners opgeslagen met de grootste nauwkeurigheid. Dat kan natuurlijk, maar het vraagt geheugenruimte. Terwijl we nu praten leg je alles vast in video, je wilt je blijkbaar alles in detail herinneren. Dat kan natuurlijk, maar het vraagt geheugenruimte. Hier zie je …’
Terwijl ze naar het dashboard wijst, vergroot ze het kader met de teller en ik zie de laatste cijfers verspringen. Ver achter de komma, weliswaar, maar toch. Geheugenruimte is in Walhalla een schaars goed en dus kostbaar.
Hyndla glimlacht. ‘In je dossierkast zit een korte cursus Geheugenmanagement. Ik stel voor dat je die doorleest. Hij is gratis.’
Op het moment dat ik in gedachten instem, verschijnt de tab van het beschikbare document. Het beschikbare geheugen neemt weer iets af. Ik moet mij hier echt in verdiepen.
***
Op het moment dat Hyndla mijn kamer wil verlaten, draait ze zich plotseling om. Alsof haar nog iets te binnen schiet – maar dan kan natuurlijk niet bij een simulatie. ‘Trouwens, we zagen dat je gisteren sprak met één van onze bewoners, Jeremy.’ Hyndla laat een stilte vallen.
‘Jeremy, ja, die herinner ik me. Hij maakte zich nogal zorgen om zijn geheugengebruik.’
‘Inderdaad, dat gesprek voert hij met iedereen die hier aankomt. Misschien is het goed om te weten dat hij met een aantal andere bewoners door slecht geheugenmanagement in betalingsproblemen is gekomen. We zijn in gesprek met de families hoe we dat probleem op een nette manier kunnen oplossen, de bewoners proberen samen de druk op te voeren om gratis geheugenruimte ter beschikking te stellen. Walhalla zit een beetje in de knel – gratis diensten leveren is natuurlijk onmogelijk omdat wijzelf ook kosten moeten maken, maar we willen ook geen lopende contracten afbreken. ‘
‘Lopende contracten afbreken, wat betekent dat?’
Hyndla glimlacht niet, dat is best ongewoon. ‘Wij houden ons aan de afspraken, natuurlijk. Dat geldt zowel voor Walhalla als voor de bewoners. Als bewoners faciliteiten bestellen, dan moet dat binnen het contract of via aanvullende afspraken. Als de familie dan niet extra middelen ter beschikking stelt, dan kan Walhalla die extra diensten niet leveren. Sommige bewoners kunnen dat niet accepteren. In een enkel geval leidt dat in overleg met families tot beëindiging van de dienstverlening.’
‘Ik zou die bewoners dan niet meer in de tuin tegenkomen, zullen we maar zeggen?’
De simulatie knikt. ‘Zo kun je het zeggen. Maar dat willen we niet. We willen tevreden bewoners. Ontevreden bewoners leiden tot slechte beoordelingen.’
Er valt een stilte. Ik gebruik die om aan te vullen: ‘ … en dat is slecht voor het bedrijf.’
‘Inderdaad. Mijn verzoek aan jou is dus om even voorzichtig te zijn met Jeremy. We zijn bezig hun dossiers tot tevredenheid van de familie af te handelen.’
Het klinkt wat ambtelijk en zakelijk, tegelijk hoor ik oprechte worsteling. Of verbeeld ik me dat? Of is het met het oog op mijn psychologisch profiel een opzettelijke hint? Het leven hier heeft diepte …
‘Ik heb op dit moment geen reden om ontevreden te zijn, Hyndla. Helemaal niet.’
‘Dat is fijn om te horen, Jacques. Ik zal mijn best doen om het zo te houden.’ Hyndla glimlacht breed, het moment van kwetsbaarheid is voorbij.
‘Binnen de beschikbare budgetten en geheugenruimte,’ denk ik erbij, maar ik kan me inhouden om dat hardop te zeggen. Volgens de privacy-artikelen uit het contract zal Walhalla niet meelezen in wat ik denk. Ik zal eens in de documentatie nazoeken hoe is gegarandeerd dat ze zich ook aan die afspraken zullen houden.
***
‘Hoi, opa.’
Mijn kleindochter verschijnt tegenover me aan het tafeltje in het theehuis. Walhalla heeft als default de instelling dat bij ontmoeting met familie voor de bewoner een avatar wordt gebruikt op ongeveer de leeftijd van overlijden – dat is volgens hen minder confronterend voor de familie. Ik heb die instelling gehouden, het lijkt me een heel verstandige gedachte.
Ik heb op mijn dashboard de afspraak op tien minuten gezet, de opnameapparatuur op enkele losse foto’s van medium-resolutie en inhoud op ‘letterlijk op schrift’, dat kost veel minder geheugen dan video en audio. Ik ben benieuwd wat dit gesprek aan geheugenopslag nodig heeft, het zal me informatie geven voor de volgende keren.
‘Ha, meisje, wat leuk je weer te zien.’
‘Ik vind dit wel heel raar, opa. We hebben je vorige week begraven en nu zitten we te praten. Het was zo’n mooie begrafenis. We moesten allemaal huilen en iedereen leefde zo mee. En nu zit ik hier gewoon te praten. Je ziet er goed uit, trouwens, heel wat beter dan …’
Ze stopt met praten, het is ook onmogelijk om die zin op een bevredigende manier af te maken. Nieuwsgierig kijkt ze rond.
‘Het is hier wel mooi, trouwens. Ik kan met mijn bril hier rondkijken en als ik mijn eigen handen opsteek verschijnen die gewoon in beeld. Mooi hoor. Maar ik kan niets aanraken of zo, dat is natuurlijk logisch. Ik zie hier een terrasje in een tuin met allerlei bloeiende planten, zie jij nu hetzelfde als ik?’
Ik knik bevestigend en neem een slokje van mijn koffie. ‘Ik wil je graag een kopje koffie aanbieden, maar dat werkt helaas ook niet zo.’
Ze lacht. ‘Ik heb hier net ook koffie gehad. We hebben nu tien minuten, hebben ze gezegd.’
Gelukkig is mijn kleindochter een nuchtere en makkelijke prater. Ze smoort de ongemakkelijke situatie op haar eigen manier in een gezellige woordenstroom. Ik geniet van haar zoals ik altijd gedaan heb. Een licht gerinkel herinnert ons aan de eindtijd.
‘Volgende week kom ik weer langs, opa. Dan kan ik het vanaf huis doen, ik krijg straks zo’n bril mee. Goed, he? En wat ga je nu de komende dagen doen in Walhalla, opa? Vermaak je je wel een beetje?’
Ik lach breed. ‘Het is leuk hier, er is veel te doen. Maar ik denk dat ik ook wel een uitdaging heb gevonden. Herinner je je nog dat ik vroeger in de politiek heb gezeten?’
Mijn kleindochter knikt. ‘Gelukkig ben je daarvan af. Management en politiek en zo. En al dat geruzie. En al die belangen van mensen die altijd hun zin willen krijgen. Dat hoeft nu voor jou gelukkig niet meer. Je kunt nu gewoon lekker uitrusten.’
Uitrusten? Mijn lach wordt nog breder.
‘Het was altijd ontzettend leuk werk. Dat wordt het hier ook.’